Nederlands
Voorbeeld data overdracht bij de specifieke Tams databus
Op de databus zijn vijf verschillende detectoren aangesloten, die in
totaal 13 railstukken bewaken. Voor de weergave en de analyse van de
uitgelezen data wordt gebruikt gemaakt van:
vier enkelvoudige uitleesapparaten RCA-1, die telkens de data van
een railstuk weergeeft, en
een 24-voudig uitleesapparaat RCA-24, die de data van alle 13
railstukken weergeeft, en
een RailCom PC interface RC-Link.
Busleiding
Voor de busleiding voor de communicatie tussen de detectoren,
uitleesapparaten en PC interfaces moeten in principe twee draden met
een doorsnede van minstens 0,10 mm² worden gebruikt (draden A en
B). Om invloeden van storingen in andere leidingen te minimaliseren,
moeten de beide draden in elkaar gedraaid zijn. Geadviseerd wordt
tweelingdraad te gebruiken (b.v. LiYz, 2x0,19 mm², rood-bruin, art. nr.
73-30037).
De busleiding wordt van het ene naar het andere apparaat doorgeknipt.
Bij het aansluiten er wel op letten dat telkens de draden A en B met de
aansluitpunten A en B van de apparaten wordt verbonden.
Pagina 10
RCD-1