1.5.3.
De temperatuurs- en afstandseenheden wijzigen.
Valideer via het menu Hoofd/Parameters/Instellingen het element hiernaast om de eenheden voor het
weergeven van de temperaturen of de afstand te valideren:
1.5.4.
De bij de trekker van de camera behorende functie wijzigen
4 functies worden met de trekker verbonden, deze worden geselecteerd via het menu
Hoofd/Parameters/Instellingen en door de hieronder beschreven items te valideren:
1. Richten
Met deze functie kan men omschakelen van de weergave van de infrarood afbeelding naar de afbeelding van
(Aim)
de zichtbare camera om gemakkelijker op een voorwerp te kunnen richten. De laser gaat aan wanneer de
trekker wordt ingedrukt.
Wanneer deze functie geselecteerd is, wordt de icoon 'TA' boven in het scherm in de statusbalk weergegeven.
Tijdens het terugroepen van een afbeelding wordt de trekker automatisch aan deze functie toegewezen. Bij het
verlaten van het terugroepen wordt de door de bediener geprogrammeerde functie teruggegeven.
2.
Met deze functie kan het beeld stilgezet worden: in dat geval worden de infrarood en de zichtbare afbeelding
Vastleggen
beide vastgelegd en kunnen deze na elkaar geraadpleegd worden door een druk op F3 of naargelang de
(Freeze)
huidige afbeelding.
Wanneer deze functie geselecteerd is, wordt de icoon 'TF' boven in het scherm in de statusbalk weergegeven.
Door nogmaals te drukken, wordt het continu vergaren opnieuw gestart.
3. Back-up
Deze functie begint met het vastleggen van de infrarood en zichtbare afbeeldingen en registreert ze daarna op
maken
de micro SD kaart (indien aanwezig).
(Save)
Wanneer deze functie geselecteerd is, wordt de icoon 'TS' boven in het scherm in de statusbalk weergegeven.
Bij iedere druk vindt een nieuwe back-up plaats, waardoor afgeleide bestanden worden aangemaakt als in de
tussentijd het vergaren niet opnieuw gestart is.
Voor het opnieuw starten van het continu vergaren hoeft u alleen maar op F2 te drukken.
4. Laser
Met deze functie wordt de laser pointer in- of uitgeschakeld.
Wanneer deze functie geselecteerd is, wordt de icoon 'TL' weergegeven in de statusbalk.
1.5.5.
De tijdsduur vóór het automatisch uitschakelen van de camera aanpassen
Om de autonomie te vergroten, schakelt de camera automatisch uit (zonder enige handeling van de bediener: druk op de
toetsen ...) binnen een tussen 15 en 60 minuten in te stellen periode (15 min is de standaard waarde).
Deze functie is toegankelijk via het menu Hoofd/Parameters/Instellingen en door het element hiernaast te valideren.
Deze functie kan uitgeschakeld worden (keuze van de waarde 'Geen'), in dat geval schakelt de camera uit (zonder handeling van
de bediener), wanneer de batterijen te leeg zijn om hem van stroom te voorzien.
1.5.6.
De lichtsterkte van het scherm aanpassen
Voor een beter gebruiksgemak kan het verlichtingsniveau van het scherm worden aangepast. Men kan zo de verlichting
verminderen wanneer het donker is, om niet verblind te worden, of deze juist vermeerderen bij een gebruik in de volle zon.
De camera is standaard geconfigureerd in de automatische modus: een lichtsensor past permanent het verlichtingsniveau aan.
Deze instelling, die rechtstreeks van invloed is op de autonomie van de accu's, is toegankelijk via het menu
Hoofd/Parameters/ Instellingen en door het valideren van het element hiernaast.
- de temperatuur wordt weergegeven in Fahrenheit (°F) of graden Celsius (°C),
- de afstand in feet (ft) of in meters (m).
14