da Vinci 1.0 Pro 3in1
Werking en functiebeschrijving
Filament installeren en laden
● Een filamentcassette van XYZprinting installeren
◆ Verwijder de filamentstopper en het tape en
plaats de filamentcassette in de lege uitspa-
ring.
Voer filament in de geleideopening in tot de printer
◆
filament begint te laden.
Druk op de ontgrendeling om het toevoerpad te
◆
openen terwijl u het filament invoert
Activeer daarna de functie LOAD FILAMENT
◆
(filament laden) op de printer
*Het wordt aanbevolen met een tangetje of ander gereedschap de punt van het filament schuin af te knippen in een hoek
van 45° en de filamenten recht te trekken zodat ze zo gemakkelijk mogelijk worden geladen.
Activeer daarna de functie LOAD FILAMENT
(filament laden) op het bedieningspaneel
● Als u XYZprinting-filament wilt gebruiken met de
voorgestelde temperatuurinstellingen, kiest u 'YES'
(ja)
USE XYZPRINTING
CARTRIDGE NOW?
> YES
Wacht totdat de extruder is opge-
A.
warmd
Wanneer de bedrijfstemperatuur
B.
is bereikt, start de printer automa-
tisch met laden totdat alle filament
is geladen
Controleer of er filament uit de
C.
spuitkop stroomt. Wanneer er
filament naar buiten is gekomen,
drukt u op 'OK' om het laadproces
af te sluiten
pag. 4
UTILITIES > CHANGE CART > LOAD FILAMENT
(hulpprogramma's > cassette vervangen > filament laden)
◆ Plaats de cassettevergren-
deling en druk erop om deze
vast te klikken
◆ Laden van filament is voltooid
● Compatibel filament installeren
* Als filamenten van andere merken worden gebruikt, kan de printkwa-
liteit niet worden gegarandeerd.
* De garantie dekt geen vastzittende filamenten, productfouten,
schade of defecten ten gevolge van het gebruik van filamenten van
andere merken of van menselijke fouten.
Hang de spoel die u zelf hebt voorbereid
op de filamentspoelhouder
◆ Verwijder een eventueel aanwezige cassette uit
de cassette-uitsparing als u uw eigen filament
wilt gebruiken
CHANGE CARTRIDGE
>LOAD FILAMENT
●
Selecteer 'NO' (nee) als u filamenten van an-
dere merken gebruikt.
USE XYZPRINTING
CARTRIDGE NOW?
> NO
USER FILAMENT
APPLY SETTING
>NOZZLE: 210 ℃
※ Geef als volgt uw eigen temperatuurinstellingen op:
Selecteer de printercomponent met behulp van de nieuwe
instellingen.
Raadpleeg voor het instellen van de verwarmingstempe-
ratuur de aanwijzingen bij de functie "Temperatuurinstellin-
gen". Selecteer "APPLY SETTING" (instelling toepassen)
om de opgegeven temperatuurinstellingen toe te passen.
Het proces links wordt gestart en de printcomponent begint
op te warmen.
※ Gebruik als volgt voorgedefinieerde temperatuurinstellingen:
Selecteer rechtstreeks "APPLY SETTING" (instelling toe-
passen) om de werkstroom links in te voeren.
Opmerkingen:
De temperatuurinstelling in deze procedure
geldt alleen voor de applicatiesoftware 3D
Builder van Microsoft. Ga voor meer informatie
over 3D Builder naar de website van Microsoft
HD23F1AS0C8