Download Print deze pagina

Danfoss SM Instructies pagina 3

Advertenties

Instructies
sH 240 - 295 - 300 - 380
sY 240 - 300 - 380
sZ 240 - 300 - 380
Deze Performer® compressor motoren zijn door middel van een externe mo-
dule beveiligd tegen faseverlies, verkeerde fase-volgorde, te hoge tempera-
tuur en te hoog stroomverbruik.
Legenda:
Zekeringen .............................................................................. F1
Compressorschakelaar ...................................................... KM
Stuurrelais .............................................................................. KA
Veiligheidsrelais ..................................................................... KS
Optionele kortecyclustimer (3 min.) ............................ 180 s
Externe overbelastingsbeveiliging .................................... F2
Pumpdowndrukschakelaar ................................................ LP
1 - Inleiding
Deze instructies hebben betrekking op de
Performer® SM, SY, SZ, SH & WSH scrollcompres-
soren voor airconditioningsystemen. Ze bevat-
ten de benodigde informatie over een juist en
veilig gebruik van dit product.
2 - Hantering en opslag
• Hanteer de compressor voorzichtig. Gebruik de
hiervoor bedoelde handgrepen in de verpakking.
Maak gebruik van het hijsoog van de compressor
en gebruik relevante en veilige hijsapparatuur.
• Houd de compressor bij transport en opslag
rechtop.
• Sla de compressor op bij een temperatuur
tussen -35 en +50 °C.
• Stel de compressor en de verpakking niet bloot
aan regen of een corroderende omgeving.
3 - Veiligheidsmaatregelen voorafgaand aan
montage
Gebruik de compressor nooit in een brandge-
vaarlijke omgeving.
• De omgevingstemperatuur van de uitgescha-
kelde compressor mag niet hoger zijn dan 50 °C.
• Monteer de compressor op een horizontale
en vlakke ondergrond met een maximale
helling van 3°.
• Controleer of de voeding geschikt is voor de
motorkarakteristieken van de compressor (zie
typeplaatje).
• Gebruik bij de installatie van SZ of SH of WSH
gereed-schap dat uitsluitend wordt gebruikt
voor HFK koudemiddelen en nog nooit is ge-
bruikt voor CFK of HCFK koudemiddelen.
• Gebruik schone en droge koperen leidingen
die geschikt zijn voor koeltoepassingen, en
soldeermateriaal met zilverlegering.
• Gebruik schone en droge systeemcompo-
nenten.
• De leidingen die worden aangesloten op
de compressor moeten exibel zijn in drie
richtingen, om trillingen te dempen.
4 - Montage
• Indien de SH, WSH, SM112, SM124 of SM147 pa-
rallel wordt aangesloten, moet de compressor
Hogedrukveiligheidsschakelaar ...................................... HP
Regelaar .................................................................................. TH
Magneetventiel vloeistofleiding ................................... LLSV
Persgasthermostaat ......................................................... DGT
Gezekerde werkschakelaar ................................................ Q1
Veiligheidsthermostaat voor motor............................... thM
Compressormotor .................................................................. M
vast op de rails worden gemonteerd. Gebruik
de niet- exible afstandhouders uit de tandem
montageset of de niet- exibele afstandhouders
die bij de speci eke tandemcompressoren
worden geleverd.
• Laat de stikstof beschermvulling langzaam
vrijkomen via het Schraeder-ventiel.
• Verwijder de pakkingen bij het hardsolderen
van Rotolockaansluitingen.
• Gebruik voor de montage altijd nieuwe pak-
kingen.
• Sluit de compressor zo snel mogelijk aan op
het systeem om vervuiling van de olie door
vocht uit de omgeving te voorkomen.
• Voorkom dat materiaal in het systeem te-
rechtkomt bij het snijden van de leidingen.
Boor nooit gaten op plaatsen waar bramen
niet kunnen worden verwijderd.
• Wees uiterst voorzichtig bij het solderen en
maak gebruik van geavanceerde technieken;
blaas de leidingen door met stikstofgas.
• Sluit de vereiste veiligheids- en regelappara-
tuur aan. Indien het Schraeder-ventiel hier-
voor gebruikt wordt; verwijder het interne
ventieltje.
• Zorg ervoor dat u het maximale aanhaal-
moment voor Rotolockaansluitingen niet
overschrijdt:
Rotolockaansluitingen Aanhaalmoment
1" Rotolock
80 Nm
1 1/4" Rotolock
90 Nm
1 3/4" Rotolock
110 Nm
2 1/4" Rotolock
130 Nm.
5 - Lekdetectie
Breng het circuit nooit onder druk met zuur-
stof of droge lucht. Dit kan brand of een explo-
sie veroorzaken.
• SM 084 tot 185, SY 380, SZ 084 tot 185, SZ 380,
SH 090 tot 184, WSH 090 tot 184: breng het
systeem eerst op druk aan de hogedrukzijde
en daarna pas aan de lagedrukzijde. De druk
aan de lagedrukzij-de mag maximaal 5 bar ho-
ger zijn dan de druk aan de hogedrukzijde. Een
groter drukverschil kan de compressor intern
beschadigen.
• Gebruik geen kleurstof om lekken op te sporen.
• Voer een lekdetectietest uit op het gehele
FRCC.EI.003.A4.10 © Danfoss Commercial Compressor 05/12
CC
A1
LPS
A3
A2
KS
Motorbeveiligingsmodule ............................................. MPM
Thermistorketen ....................................................................... S
Veiligheidsdrukschakelaar ............................................... LPS
Stuurstroomcircuit .............................................................. CC
In alle bedradingsschema's is een pum-
systeem.
• De testdruk mag niet hoger zijn dan:
Modellen
SY / SZ 240 - 380
SM / SZ 84 - 185
SH 180 - 380
SH / WSH 090 - 184 33 bar
• Wanneer een lek wordt ontdekt, moet het lek
worden gerepareerd en de lektest opnieuw
worden uitgevoerd.
6 - Vacumeren
• Gebruik de compressor nooit om het systeem
te vacumeren.
• Sluit een vacuümpomp aan op zowel de lage-
als hogedrukzijde.
• Vacumeer het systeem tot een absolute druk
van 500 µm Hg (0,67 mbar).
• Gebruik geen megohmmeter en zet geen
spanning op de compressor terwijl deze on-
der vacuüm staat omdat dit de compressor
intern kan beschadigen.
7 - Elektrische aansluitingen
• Schakel het toestel uit en isoleer de hoofdvoe-
ding. Zie ommezijde voor bedradingsinformatie.
• Alle elektrische componenten moeten wor-
den geselecteerd conform de lokale voor-
schriften en compressoreisen.
• Zie pagina 2 voor meer informatie over de
elektrische aansluitingen.
• De Performer® scrollcompressor werkt slechts
in één draairichting correct. De lijnfasen L1,
L2, L3 moeten beslist zijn aangesloten op de
compressorklemmen T1, T2, T3 om draaien in
omgekeerde richting te voorkomen.
• Gebruik 4,8 mm schroeven en 1/4" ringklem-
men voor de stroomaansluiting. Draai vast
met een aanhaalmoment van 3 Nm.
• De thermostaataansluiting (indien aanwezig)
is een 1/4" AMP-AWE kabelschoen.
• De compressor moet met behulp van de 5 mm
aardklemschroef zijn aangesloten op aarde.
8 - Vullen van het systeem
• Houd de compressor uitgeschakeld.
• Voeg
het
vorm toe aan de condensor of het vloei-
stofreservoir. De vulling moet de nominale sys-
MPM
S
pdowncyclus opgenomen
Lagedrukzijde Hogedrukzijde
20 bar
32 bar
25 bar
32 bar
30 bar
45 bar
45 bar
koudemiddel
in
vloeibare
3

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

SySzShWsh