8. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe algemene problemen met de printer kunnen worden
opgelost. Als de printer niet goed werkt, controleer dan eerst of u de volgende taken correct
hebt uitgevoerd.
Als het probleem daarmee niet is opgelost, neemt u contact op met de klantenservice van
de fabrikant van het product of met uw plaatselijke dealer.
Probleem
Het statuslampje brandt niet.
De Brother Printer
Management Tool geeft de
melding Printkop open.
De Brother Printer
Management Tool geeft de
melding Papier op.
De Brother Printer
Management Tool geeft de
melding Papierstoring.
Geheugen vol
(FLASH/DRAM).
Slechte afdrukkwaliteit.
De linker- of rechterzijde van de
media wordt niet volledig
afgedrukt.
Mogelijke oorzaak
• De li-ionbatterij is niet juist
geplaatst.
• De metalen contactpunten
van de batterij zijn vuil.
• De batterij is leeg.
De klep van het
mediacompartiment staat
open.
• De mediarol is op.
• De mediarol is onjuist
geplaatst.
• De ruimtesensor/sensor
zwarte markering is niet
gekalibreerd.
• Er is wellicht media
vastgelopen in de printkop.
• De ruimtesensor/sensor
zwarte markering is niet
gekalibreerd.
• Controleer of de
mediagrootte juist is
ingesteld.
Het FLASH/DRAM-geheugen
van de printer is vol.
• De media is onjuist
geplaatst.
• Er is sprake van stof of
lijmresten op de printkop.
• De afdrukdichtheid is niet
juist ingesteld.
• De printkop is beschadigd.
De mediagrootte is niet juist
ingesteld.
55
Oplossing
• Reinig de metalen contactpunten van de
batterij.
• Plaats de batterij opnieuw.
• Schakel de printer in.
• Laad de batterij op.
Sluit de klep van het mediacompartiment.
• Plaats een nieuwe mediarol.
• Raadpleeg voor het plaatsen van een
nieuwe mediarol de sectie
plaatsen.
• Kalibreer de sensor zwarte markering.
(Alleen voor de RJ-3035B/RJ-3055WB)
• Kalibreer de ruimtesensor.
• Kalibreer de ruimtesensor/sensor zwarte
markering.
• Stel de mediagrootte correct in.
• Reinig de printkop.
Gebruik de toepassing BPM om alle
ongebruikte bestanden uit het
FLASH/DRAM-geheugen te verwijderen.
• Controleer of beide zijden van de klep
van het mediacompartiment goed dicht
zitten.
• Reinig de printkop.
• Reinig de degelrol.
• Pas de afdrukdichtheid en de
afdruksnelheid aan.
• Voer de zelftest van de printer uit en
controleer het afdrukpatroon van de
printkop op ontbrekende dots.
• Plaats de juiste media.
Stel de juiste mediagrootte in.
3.3 De media