10
Gebruik deze toets om door de minimum, maximum en gemiddelde waarden
te scrollen. Eerst verschijnt de minimum (MIN) uitlezing op het scherm en
deze modus berekent een gemiddelde (AVG) van alle uitlezingen sinds de
modus geactiveerd is. Wanneer er een nieuwe minimum of maximum uitlezing
wordt bijgewerkt, hoort men een geluidsignaal.
In de MIN/MAX mode xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
Houdt de MIN/MAX gedurende 2 seconden ingedrukt om uit deze modus te
gaan.
AUTO POWER OFF wordt in deze modus automatisch uitgeschakeld.
1 ms PEAK. Druk even op deze toets om 1rms peak hold modus te activeren
om de overgangsspanning of stroom signalen op te vangen.
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
REL ∆ ∆ ∆ ∆ : Druk op de REL knop om in de relatieve modus ( ) te komen. De
referentiewaarde voor de
meting kan een gemeten of een
geprogrammeerde waarde zijn. De referentiewaarde verschijnt op het tweede
scherm en het waardeverschil verschijnt op het eerste scherm.
<
tot een gemeten waarde>
Druk deze toets in wanneer U metingen uitvoert en de meter de gemeten
waarde toont.
Voor opeenvolgende uitlezingen, wordt de gesettlede referentiewaarde
afgetrokken van de actuele meting.
<
tot een geprogrammeerde waarde>
Zet de meter op de meetfunctie en het bereik dat U wil en druk dan de
toets in. Wanneer de meter in de
modus is, druk dan op de
MIN/MAX toets zodat het setup menu verschijnt.
Gebruik de on screen menu selectietoetsen om de gewenste referentiewaarde te
bewerken en druk op de selectie toets 4 voor EXIT.
Om uit de
modus te gaan, druk op de
toets.
Voor opeenvolgende uitlezingen wordt de geprogrammeerde
referentiewaarde afgetrokken van de actuele waarde. De geprogrammeerde
referentiewaarde gaat verloren wanneer de meter uitgeschakeld wordt.