B - VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
En zie wat betreft de algemene veiligheidsvoorschriften de aparte handleiding die bij deze
1 - BIJZONDERE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
Deze werkingsinstructies bevatten belangrijke opmerkingen die in acht moeten worden
genomen bij de in werking stelling, de exploitatie en het onderhoud. Om deze reden is het
absoluut noodzakelijk dat zij aandachtig gelezen en begrepen worden door de monteur en het
overige personeel voor de in werking stelling. Deze instructies moeten absoluut beschikbaar
zijn op de plaats waar de installatie geëxploiteerd wordt.
Niet alleen de in deze paragraaf beschreven algemene veiligheidsvoorschriften moeten in
acht genomen worden maar eveneens de speciale veiligheidsvoorschriften die in de overige
paragrafen staan beschreven.
KWALIFICATIES EN OPLEIDING VAN HET PERSONEEL
Het personeel belast met de exploitatie, het onderhoud en de montage moet in het bezit zijn
van de nodige kwalificaties met betrekking tot de uitvoering van deze werkzaamheden. De
exploitant is verplicht een uiterste nauwkeurigheid te betachten wat betreft de kwesties die
betrekking hebben op de verantwoordelijkheid, de bekwaamheid en de bewaking van het
personeel
Het niet in acht nemen van deze veiligheidsvoorschriften kan een bron van gevaar vormen
zowel voor personen als voor het milieu en de installatie zelf. De constructeur wijst iedere
aansprakelijkheid en verzoek tot schadevergoeding van de hand indien deze
veiligheidsvoorschriften niet in acht genomen worden.
VEILIGHEIDSVOOR-SCHRIFTEN TER ATTENTIE VAN DE EXPLOITANT /
OPERATOR
Het is verboden een inrichting te verwijderen die bescherming biedt tegen het contact met in
beweging zijnde onderdelen tijdens de werking. De risico's die voortvloeien uit de elektrische
energie (werk onder spanning) moeten uitgesloten worden (voor aanvullende inlichtingen
hieromtrent zie de richtlijnen van de norm EN 60204 / VDE evenals de nationale van kracht
zijnde voorschriften.
VEILIGHEIDSVOOR-SCHRIFTEN MET BETREK-KING TOT MONTAGE-,
INSPECTIE EN ONDERHOUDS-WERKZAAMHEDEN
De reinigings- en onderhouds-werkzaamheden op de installatie mogen uitsluitend verricht
worden als de machine stilstaat. Onmid-dellijk na beëindiging van de werk-zaamheden moeten
alle beschermings- en veiligheidsin-richtingen op hun plaats gebracht en in staat van werking
gezet worden.
WIJZIGING VAN DE INSTALLATIE ZONDER TOESTEMMING VAN DE
CONSTRUCTEUR
Iedere wijziging en verandering van wat voor aard dan ook op de installatie benodigt de
voorafgaande toestemming van de constructeur. De oorspronkelijke onderdelen en de door de
constructeur goedgekeurde toebehoren hebben ten doel de veiligheid te verzekeren. In geval
van gebruik van andere onderdelen, kan de constructeur iedere aansprakelijkheid van de hand
wijzen.
B-2
uitrusting is gevoegd.
8695 4938 / C
FRIOJET 300I