Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Uhlenbrock Elektronik IB-Switch Handboek pagina 21

Wissels en rijwegen schakelen
Inhoudsopgave

Advertenties

Elk blok bestaat uit een sein aan het begin van het blok, dat het blok beveiligt. In de rijrichting ligt na het sein een
railcontact, dat het bloksein op "STOP" zet en het blok daarmee beveiligt tegen het binnenrijden van een volgende
trein.
Bij het berijden van dit contact wordt gelijktijdig het inrijsein van het voorgaande blok op "RIJDEN" gezet, waardoor de
volgende trein in het zojuist vrijgekomen blok kan binnenrijden.
Bij elk blok behoort een extra tweede railcontact kort voor het einde van het blok. Dit contact stelt binnen het blokdeel
een vertraging in werking, indien het inrijsein van het volgende blok op "STOP" staat.
De vertraging wordt in het voorbeeld door een DCC remsignaal in gang gezet, zoals b.v. door de booster Power3
(Uhlenbrock art. nr. 65 600) wordt afgegeven. Zo'n remsignaal kan alleen bij DCC compatible decoders worden
gebruikt. De locomotief remt af met de op de decoder ingestelde vertraging, zodra het remsignaal door een
schakeldecoder op het blok wordt gezet.
De omschakeling van de rijspanning van het blok tussen de rijbooster en de rembooster wordt tot stand gebracht via
twee omschakelaars, die door een schakeldecoder worden aangestuurd. Als schakeldecoder kan bijvoorbeeld de
Uhlenbrock schakeldecoder
SD2 art. nr. 67 600 worden gebruikt. Deze bezit twee omschakelcontacten, die onafhankelijk van elkaar door twee
wisseladressen aangesproken kunnen worden.
In figuur 4 zijn de uitgangen van de schakeldecoders met "g" en "r" gemerkt om de actuele schakelstand rood en
groen aan te geven. Verder is in dit voorbeeldschema alleen de bedrading van de rijstroomuitgang van de booster of
de Intellibox (klem 1, aansluiting 4) getekend. De bedrading van de massaleiding van de booster of de Intellibox werd
niet getekend, daar de massaleiding (klem 1, aansluiting 4) naar alle blokken wordt geleid.
Het automatisch bedrijf van een blok moet de volgende functies uitvoeren:
1.
Wanneer een trein het blok verlaat, moet door het railcontact achter het bloksein het blok worden beveiligd,
dat wil zeggen het bloksein moet op "STOP" gezet worden. Gelijktijdig wordt het bloksein van het daarvoor
gelegen blok op "RIJDEN" gezet.
2.
Wanneer een trein in het blok is binnengereden en het bloksein "RIJDEN" aangeeft, moet de trein zonder
een vertraging door het blok rijden.
3.
Wanneer een trein het blok binnenrijdt en het bloksein "STOP" aangeeft, moet de trein bij het berijden van
het voor het sein liggende railcontact de spanningsvoorziening van het gehele blok overschakelen naar de
remspanning.
Het sein S4 is voor de beveiliging van het derde blok en gelijktijdig het inrijsein voor het gehele traject. Het wordt door
de treindienstleider met de hand op "RIJDEN" gezet, wanneer blok 3 vrij is. Voor de blokbeveiliging wordt het door
contact 4 op "STOP" gezet.
Het deel van een blok, dat in de rijrichting gezien, voor het eerste railcontact (K1.2, K2.2 of K3.2) ligt moet minstens
net zo lang zijn als de langste trein, zodat door het berijden van een railscheiding geen kortsluiting kan ontstaan.
In het aangegeven voorbeeld worden de volgende adressen voor de seinen, schakeldecoders en railcontacten
gebruikt.
Magneetartikel
Bewaakt blok
S1
S2
S3
S4
SD1.1
SD1.2
SD2.1
SD2.2
SD3.1
SD3.2
Wisseldecoder
11
12
13
14
21
22
23
24
25
26
Terugmeldcontactadres

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave