In het railplan worden de wissels met de combinatie W1, W2, etc. aangegeven, de seinen met de combinatie S1, S2,
etc., en de contactrails, die via terugmeldmodules worden bewaakt ,worden met de combinaties K1, K2, etc.
aangegeven. Deze afkortingen worden gebruikt om de schakelvolgorde van de rijweg in een tabel op te schrijven.
Rijweg
Rijweg stellen (rood)
Rijweg vrijgeven (groen)
Nr.
Magneetart.
1
2
3
Tabel 1: lege rijwegtabel
Tabellen voor rijwegbeschrijvingen bevatten de volgende opgaven:
1.
rijwegnummer
2.
contactrail: beschrijving van de opheffende contactrail van het railplan
3.
vastlegging van de contactrails: geeft aan of de rijweg opgeheven moet worden indien de contactrail bezet is
(rood) of wanneer de rail verlaten wordt (groen).
4.
Terugmeldadres: het aan de contactrail toegewezen terugmeldcontactadres.
5.
Nr.: het lopende nummer van de schakelopdracht
6.
Magneetart. ......: Bevat de combinatie van het railplan dat elke schakelopdracht beschrijft.
7.
Stand: geeft de stand van de schakelelementen: rood zoals in of afbuigen, groen zoals recht of rechtuit
rijden.
8.
Wisseladres: Opgave van de wisseladressen, die de overeenkomstige schakelopdrachten instellen.
Figuur 2 Railplan van een modelspoorbaan met symboolverklaring
Voor het railplan in figuur 2 zijn de wisseladressen en de terugmeldadressen, zoals de tabellen 2 en 3 zijn
opgenomen, uitgegeven. Dit is slechts een voorbeeld voor het verdelen van de adressen.
Magneetartikel
Tabel 2: Adressen van de magneetartikelen
Bewaakt blok
contactrail
W1
W2
S1
S2
instelling
(rood/groen)
Stand (rood/ groen
wisseldecoderadres
Terugmeldcontactadres
Terugmeldadres
Wisseladres
10
11
20
21