6.4 Zonnesysteem
Sensorposities
Voor de overige uitvoeringen via de regeling van het zon-
necircuit zijn hieronder de posities van de sensoren in
afbeeldingen verduidelijkt.
S1
S4o
S4u
S3
Afb. 5: Posities van de sensoren SolvisMax
*) Sensor S16 alleen warmtepomp
Ingangen:
Boiler bovenin
S1
Voorraadvatreferentie
S3
Verwarmingsbuffer, bovenin
S4
Aanvoer 2 zonnesysteem
S5
Retour 2 zonnesysteem
S6
Aanvoer 1 zonnesysteem
S7
Collector
S8
Verwarmingsbuffer, onderin
S9
Retour 1 zonnesysteem
S16
Uitgangen:
Pomp zonnec. 1
O-2
Pomp zonnec. 2
O-3
Legenda:
Zonnesysteem-warmtewisselaar
ZWW
SOLVIS SolvisVaero · Technische wijzigingen voorbehouden 06.18 · BAL-SVA-7-I-NL
*
S16
O-2
O-3
S6
SWÜ
S5
S7
6.4.1 Temperaturen
ATTENTIE
Overschrijden van de toelaatbare temperaturen
mogelijk
De installatie kan worden beschadigd en uitvallen.
• De in de fabriek ingestelde waarden niet wijzi-
gen, omdat de voor de installatieonderdelen
maximaal toegestane temperaturen mogen niet
worden overschreden.
S8
Instelwaarden controleren
1. Naar het "INSTALLATEUR MENU" omschakelen.
2. "Zonnesyst." selecteren.
3. "Temperaturen" selecteren.
Temperaturen
Toerental primair
Toerental secundair
Collectorstart
Warmtehoeveelheid
4. Deze waarden niet wijzigen, a.u.b.
ZONNE-ENERGIESYSTEEM>TEMPERATUREN 1/3
Maximale collectortemp.
Hysterese collectortemp.
Max. referentietemp.
Hysterese referentietemp.
• "Maximale collectortemp.": als de collectortemperatuur
(S8) tot boven de maximale collectortemperatuur stijgt
(120 °C), wordt de zonnecircuitpomp uitgeschakeld. De-
ze functie beschermt het zonne-energiesysteem als
stoomvorming in de collector optreedt.
• "Max. referentietemp.": de zonnecircuitpomp wordt
uitgeschakeld als op het voorraadvat onder (S3, "Voor-
raadvatreferentie") deze maximale temperatuur (80 °C)
wordt bereikt. De melding "Buffer vol" verschijnt dan.
• "Hysterese collectortemp.", "Hysterese referentie-
temp.": bij onderschrijden van de betreffende maximale
INSTALLATEUR MENU
ZONNESYSTEEM
125°C
15K
90°C
3K
6 Instellingen
29