3
Signaalsterkte-indicatie
Icoon 9 op het scherm geeft de sterkte van het gereflecteerde signaal weer. Wanneer het aantal
weergegeven segmenten afneemt, geeft dit aan dat de gemeten sterkte van het reflectiesignaal
relatief zwak is.
Kalibratie
Om de nauwkeurigheid van het apparaat te garanderen, is deze voorzien van een kalibratiefunctie.
De kalibratiemodus: Druk knop 1 ongeveer 10 seconden in om de apparaatinstellingen te openen.
De meetwaarde kan worden gekalibreerd binnen een bereik van +/- 7 mm. Dit kan worden ingesteld
in metrische of Engelse eenheden. Ook kun je de schermverlichting en pieptoon instellen. Druk in
de apparaat instellingenmodus lang op knop 1 (gedurende ongeveer 1 seconde) om tussen de
verschillende instellingen te schakelen. Druk kort op knop 1 om gekozen instelling aan te passen.
Uitvoeren van verschillende metingen:
Enkele afstandmeting
Bij inschakelen schakelt de laser direct in. Om de laser in te schakelen wanneer deze automatisch
in stand-by is gegaan druk je een keer op knop 1. Het icoon bij 5 begint op het display te knipperen.
Richt de laser en druk nogmaals op knop 1 om de afstandmeting uit te voeren.
Continue afstandmeting
Wanneer de laser aan is, druk lang op knop 1 om de continue meetmodus te starten. In deze modus
worden de real-time meetresultaten weergegeven in het hoofdmeetgebied bij 11. Het
hulpweergavegebied bij 10 toont de maximum en minimum meting tijdens de meting. Druk op knop
5 om de continue meetmodus te verlaten.
Oppervlaktemeting
Druk na het inschakelen op knop 3. Op het scherm geeft icoon 8 de oppervlaktemodus aan. Op dit
moment knippert de lange zijde van het rechthoeksymbool. Voer nu de eerste meting uit. Nadat de
eerste meting uitgevoerd is, gaat bij 8 de andere zijde knipperen. Voer nu de tweede meting uit.
Nadat beide metingen uitgevoerd zijn berekent het apparaat automatisch het oppervlak en geeft
deze weer in het hoofdmeetgebied bij 11.
Druk op knop 1 om de resultaten te wissen en nogmaals een oppervlaktemeting te doen. Druk op
knop 5 om de oppervlaktemodus te verlaten.
Volumemeting
Druk na het inschakelen twee keer op knop 3. Op het scherm geeft icoon 8 de volumemodus aan.
Op dit moment knippert de lange zijde van het volumesymbool. Voer nu de eerste meting uit. Nadat
de eerste meting uitgevoerd is, gaat bij 8 de volgende zijde knipperen. Voer nu de tweede meting uit.
Nadat de tweede meting is uitgevoerd, gaat bij 8 de staande zijde knipperen. Voer nu de derde
meting uit. Nadat alle metingen zijn uitgevoerd, berekent het apparaat automatisch het volume en
geeft deze weer in het hoofdmeetgebied bij 11.
Druk op knop 1 om de resultaten te wissen en nogmaals een volumemeting te doen. Druk op knop 5
om de volumemodus te verlaten.