Inhoudsopgave
Advertenties
7. Warmtesectie :
Bij inbouw van gasgestookte modules dienen de
van toepassing zijnde richtlijnen stipt nageleefd
te worden (hiervoor verwijzen wij naar de bij-
gevoegde installatie-instructies).
Bij
aansluiting
afvoerpijpen dient het afvoersysteem te worden
gecontroleerd op eventuele beschadiging en
aanwezigheid van vuil.
Bij
gebruik
van
/recuperatiebatterijen
toepassing zijnde reinigingsinstructies op te
volgen.
8. Kleppensectie :
Controleer de juiste werking van de luchtkleppen
(open-sluiten regelsysteem).
Ga na of de luchtkleppen geen sporen van
beschadiging vertonen. Reinig de kleppen met
behulp van een zachte doek en een zeep-
oplossing.
9. Koelsectie :
Verzeker U ervan dat koelbatterijen en -vinnen
onbeschadigd en zuiver zijn. Reiniging gebeurt
m.b.v. een koelvinborstel.
Ga na of de koelbatterijen geen sporen van
corrosievorming vertonen.
Controleer ook alle pijplassen. Besteed extra
aandacht
aan
afschermroosters, ...). Vergewis U ervan dat de
bevestiging op een zorgvuldige en veilige manier
werd uitgevoerd.
Voor het onderhoud van de condensator dienen
de richtlijnen van de fabrikant te worden
nageleefd.
12
van
warmtesectie(s)
andere
verwarmings-
dient
men
de
condensator
(ventilator,
P.S. : in het geval dat condensator een integraal
geheel vormt met het RA-toestel dan wordt een
kopie van de op te volgen richtlijnen toegevoegd
aan de Reznor installatie-instructies.
op
10. Filtersectie :
Reinig
vervuilingsgraad) de luchtfilters en respecteer
hierbij de juiste afmetingen en types. Neem ook
de juiste luchtstroom, zoals aangeduid op de
van
filterelementen, in acht.
Gezien luchtfilters zwaarvervuilde bestanddelen
kunnen bevatten is het aan te raden deze in
speciale afvalzakken weg te bergen en eventueel
contact op te nemen met de plaatselijke
milieudienst voor de vernietiging ervan.
11. Elektrische apparatuur - bedrading :
Controleer
bijhorende
aansluitingen.
Kijk
eventuele oververhitting.
Respecteer het elektrisch vermogen van de
motoren.
Zorg ervoor dat elke sectie afzonderlijk en het
toestel in z'n geheel goed geaard zijn en dat een
aardlektest wordt uitgevoerd.
12. Opnieuw in werking stellen van het toestel :
Na beëindiging van de onderhoudswerken wordt
het toestel opnieuw in bedrijf gesteld.
hierbij de richtlijnen
hoofdstuk 11.
of
vervang
(afhankelijk
elektrische
bedrading
en
stroomdraden
en
onderdelen
zoals
van
de
apparatuur,
alle
de
elektrische
na
op
Volg
beschreven
in
Advertenties
Inhoudsopgave
