Frequentieomvormer met Grenswaarden KF**-UFC-(Ex)1.D
Apparaatgegevens bewerken: Stroomuitgang
7.6.1 Karakteristiek
De verschillende instellingen hebben de volgende betekenis (zie hoofdstuk 7.6.3 voor het instellen van
de begin- en eindwaarde; als u de geïnverteerde karakteristiek hebt geselecteerd, worden de
omrekeningen van begin- en eindwaarde omgedraaid):
Instelling 0 mA ... 20 mA
mA
20,5
20,0
0
0
Bij deze instelling is de beginwaarde omgerekend naar 0 mA en de eindwaarde naar 20 mA.
Tussenliggende waarden worden naar verhouding omgerekend.
Waarden lager dan de beginwaarde kunnen niet worden geëvalueerd (uitvoer 0 mA). Bij waarden
boven de eindwaarde stijgt de uitgangsstroom lineair tot een maximum van 20,5 mA (102,5 % van het
meetbereik). Verdere overschrijdingen kunnen niet worden geëvalueerd (uitgang 20,5 mA).
Instelling 4 mA ... 20 mA, in overeenstemming met NAMUR NE 43
mA
20,5
20,0
4,0
3,8
0
Bij deze instelling is de beginwaarde omgerekend naar 4 mA en de eindwaarde naar 20 mA.
Tussenliggende waarden worden naar verhouding omgerekend.
Bij waarden onder de beginwaarde daalt de uitgangsstroom lineair tot een minimum van 3,8 mA
(-1,25 % van het meetbereik). Verdere dalingen kunnen niet worden geëvalueerd (uitvoer 3,8 mA). Bij
waarden boven de eindwaarde stijgt de uitgangsstroom lineair tot een maximum van 20,5 mA
(ca. 103 % van het meetbereik). Verdere overschrijdingen kunnen niet worden geëvalueerd (uitgang
20,5 mA).
- 1,25
0
100
102,5
%
≈ 103
100
%
27