Gebruikershandleiding
Nadat de printer verbinding heeft gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat
dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enz.)
Gerelateerde informatie
"Handmatig Wi-Fi-instellingen configureren" op pagina 24
&
"Wi-Fi-instellingen configureren via de drukknopinstelling (WPS)" op pagina 25
&
"Wi-Fi-instellingen configureren via de pincode-instelling (WPS)" op pagina 26
&
"Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) configureren" op pagina 27
&
"Geavanceerde netwerkinstellingen maken" op pagina 28
&
Handmatig Wi-Fi-instellingen configureren
U kunt de gegevens die voor de verbinding met een toegangspunt nodig zijn handmatig opgeven op het
bedieningspaneel van de printer.Voor het handmatig instellen hebt u de SSID en het wachtwoord van het
toegangspunt nodig.
Opmerking:
Als u een toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label
vermeld staan.Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die het toegangspunt heeft
ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
1. Selecteer Wi-Fi op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, verplaatst u de focus naar het item met de knoppen
de knop OK.
2. Selecteer Wi-Fi (aanbevolen).
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Router.
3. Druk op de knop OK.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven.Selecteer Instellingen
wijzigen om de instellingen te wijzigen.
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Wijzig naar Wi-Fi-verbinding. en selecteert u
vervolgens Ja nadat u het bericht hebt gecontroleerd.
4. Selecteer Wizard Wi-Fi instellen.
Netwerkinstellingen
24
u
d
l
r
,
,
,
en drukt u op