12.
Zoomring (zie
meer informatie.)
Hiermee past u de grootte van het beeld aan.
Draai de ring rechtsom om het beeld te vergroten of linksom om het beeld te
verkleinen.
13.
Focusring (zie
meer informatie.)
Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan.
Afstandsbediening
1.
I
Aan/uit (zie
I
informatie.)
Hiermee kunt u de projector aan- of uitzetten.
2.
II
Stilstaand beeld
/
Wanneer u deze knop indrukt, wordt het beeld stilgezet. Het pictogram "
in de rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven. Als u het beeld weer wilt laten
bewegen, drukt u nogmaals op de knop voor stilstaand beeld.
5 Omhoog, 6 Omlaag
3.
3 Links/Rechts 4,
4.
5.
Menu (zie
Hiermee kunt u de gewenste items selecteren en de instellingen wijzigen.
6.
Keystone
voor meer informatie.)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek
worden veroorzaakt.
7.
Page Up/Down (Pagina omhoog/omlaag)
Sluit de projector met een USB-kabel aan op uw pc of notebook voordat u deze
functie gebruikt. U kunt bijvoorbeeld een Microsoft® PowerPoint®-presentatie
bedienen door vooruit en achteruit te gaan.
8.
Auto (zie
Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld.
10
Inleiding
"Het beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen" op pagina 25
"Het beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen" op pagina 25
1
2
3
4
5
3
6
"Starten" op pagina 22
"De menu's gebruiken" op pagina 30
(Trapezium) (zie
"Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 24
7
8
9
10
11
en
"Afsluiten" op pagina 28
voor meer informatie.)
"Keystone (Trapezium) corrigeren" op pagina 25
voor meer informatie.)
voor
voor
voor meer
" wordt