Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Functie Configuration Change Detection In- Of Uitschakelen; Bios-Wachtwoorden Gebruiken; Wachtwoordtypen Voor Het Programma Setup Utility - Lenovo S200z Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

De functie Configuration Change Detection in- of uitschakelen

Als u de functie Configuration Change Detection inschakelt en de POST gewijzigde configuraties van
sommige hardwareapparaten (zoals opslagstations of geheugenmodules) detecteert, wordt een foutmelding
weergegeven wanneer u uw computer aanzet.
Ga als volgt te werk om de functie Configuration Change Detection in of uit te schakelen:
1. Start het programma Setup Utility. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op pagina 31.
2. Selecteer Security ➙ Configuration Change Detection en druk op Enter.
3. Kies de gewenste instelling en druk op Enter.
4. Het programma Setup Utility afsluiten. Zie 'Setup Utility afsluiten' op pagina 35.
Ga als volgt te werk om het foutbericht te omzeilen en in te loggen op het besturingssysteem:
• Druk op de toets F2.
Opmerking: Bij sommige toetsenborden moet u mogelijk op Fn+F2 drukken om het foutbericht te
omzeilen.
• Start het programma Setup Utility en sluit het vervolgens af. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op
pagina 31 en 'Setup Utility afsluiten' op pagina 35.

BIOS-wachtwoorden gebruiken

Met het programma Setup Utility kunt u wachtwoorden instellen om onbevoegde toegang tot de computer
en gegevens te voorkomen.
Om de computer te kunnen gebruiken, is het niet noodzakelijk dat u een wachtwoord instelt. Het gebruik van
wachtwoorden vergroot echter de veiligheid van de computer. Lees de volgende onderwerpen als u besluit
een wachtwoord in te stellen.

Wachtwoordtypen voor het programma Setup Utility

De volgende soorten wachtwoorden zijn beschikbaar:
• Systeemwachtwoord
Als er een systeemwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de computer inschakelt, gevraagd dat
wachtwoord in te voeren. De computer kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord is ingevoerd.
• Beheerderswachtwoord
Als u een beheerderswachtwoord instelt, voorkomt u dat de instellingen in het programma Setup Utility
door onbevoegden worden gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de configuratie-instellingen van
diverse computers, is het verstandig met een beheerderswachtwoord te werken.
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de probeert naar het programma
Setup Utility te gaan, gevraagd dat wachtwoord in te voeren. Het programma Setup Utility kan pas
worden gebruikt als het juiste wachtwoord is ingevoerd.
Als u zowel een systeemwachtwoord als een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, kunt u een van beide
wachtwoorden invoeren. Als u uw configuratie-instellingen wilt wijzigen, moet u echter het
beheerderswachtwoord opgeven.
• Vaste-schijfwachtwoord
Door een vaste-schijfwachtwoord in te stellen, voorkomt u dat er onbevoegd gebruik wordt gemaakt van
de gegevens op het opslagstation. Als er een vaste-schijfwachtwoord is ingesteld, wordt u bij het
opstarten gevraagd een geldig wachtwoord voor toegang tot het opslagstation in te voeren.
Opmerkingen:
.
Hoofdstuk 5
Geavanceerde configuratie
33

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

10ha10k110k410k5

Inhoudsopgave