2.
GEHOORBESCHERMING KAN IN SOMMIGE
OMGEVINGEN NODIG ZIJN
Vanwege mogelijke blootstelling aan hoge geluidsniveaus
tijdens het uitvoeren van werkzaamheden, wat kan leiden
tot gehoorschade, moeten de werkgever en de gebruiker
ervoor zorgen dat de noodzakelijke gehoorbescherming ter
beschikking gesteld en gebruikt wordt door de gebruiker en
anderen in de werkomgeving.
3.
GEBRUIK GEEN ANDERE ENERGIEBRON DAN EEN
LUCHTCOMPRESSOR
Het apparaat is ontworpen voor gebruik met perslucht.
Gebruik het apparaat niet met andere hogedrukgassen of
brandbare gassen (bijv. zuurstof, acetyleen, etc.). Dit leidt
tot explosiegevaar. Sluit daarom nooit een andere
energiebron dan een luchtcompressor op het apparaat
aan.
4.
BLIJF BINNEN HET JUISTE LUCHTDRUKBEREIK
Het apparaat is ontworpen voor gebruik met een luchtdruk
van 5 tot 6,9 bar.
De druk moet worden aangepast aan het type werkstuk dat
wordt bevestigd. Het apparaat mag nooit gebruikt worden
bij een werkdruk van meer dan 6,9 bar.
Sluit het apparaat nooit aan op een luchtdruk die mogelijk
kan toenemen tot 13,8 bar. Het apparaat kan dan
exploderen.
Thinner
Gasoline
Benzine
5.
GEBRUIK HET APPARAAT NIET IN DE BUURT VAN
EEN ONTVLAMBARE STOF
Gebruik het apparaat nooit in de buurt van een
ontvlambare stof (bijv. thinner, benzine, etc.). Vluchtige
dampen van deze stoffen kunnen in de compressor
worden gezogen en gecomprimeerd worden met de lucht,
wat een explosie tot gevolg kan hebben.
6.
GEBRUIK HET APPARAAT NOOIT IN EEN
EXPLOSIEVE ATMOSFEER
Vonken van het apparaat kunnen gassen, stof of andere
explosieve materialen in de atmosfeer ontsteken.
7.
GEBRUIK GEEN VERKEERDE KOPPELINGEN
De koppeling op het apparaat mag geen luchtdruk
blokkeren als de druktoevoer losgekoppeld is. Als een
verkeerde koppeling wordt gebruikt, kan het apparaat na
het loskoppelen nog onder druk staan en alsnog een nietje
uitdrijven, met mogelijk verwondingen als gevolg.
8.
KOPPEL DE LUCHTTOEVOER LOS EN MAAK HET
MAGAZIJN LEEG ALS HET APPARAAT NIET
GEBRUIKT WORDT
Zorg dat u de luchttoevoer van het apparaat altijd
ontkoppelt en het magazijn leegmaakt als u het apparaat
niet meer gebruikt of het gebruik onderbreekt, als u het
apparaat zonder toezicht achterlaat, het verplaatst naar
een andere werkomgeving, het uit elkaar haalt of repareert
en als u een vastgeklemd nietje verwijdert.
9.
CONTROLEER OF ALLE SCHROEVEN GOED
VASTZITTEN
Losse of verkeerd gemonteerde schroeven en bouten
kunnen ongelukken en schade veroorzaken tijdens het
gebruik van het apparaat. Controleer of alle schroeven en
bouten goed vastzitten en juist gemonteerd zijn voordat u
het apparaat gebruikt.
10. RAAK DE TREKKER NIET AAN ALS U GEEN NIETJE
WILT AANBRENGEN
Raak de trekker nooit aan als de luchttoevoer aangesloten
is op het apparaat, tenzij u de bedoeling hebt een nietje in
het werkstuk aan te brengen. Het is gevaarlijk het apparaat
met aangehaalde trekker te dragen.
11. RICHT DE UITDRIJFOPENING NOOIT OP UZELF OF OP
ANDEREN
Als de uitdrijfopening op andere mensen gericht wordt,
kunnen ernstige ongelukken gebeuren als er onbedoeld
een nietje wordt uitgedreven. Zorg dat de uitdrijfopening bij
het koppelen en loskoppelen van de slang, het laden en
ontladen van de nieten en vergelijkbare handelingen niet
op mensen gericht is.
3