AANSLUITING OP DE WATERLEIDING
De aansluiting op de waterleiding moet door een
deskundige persoon worden uitgevoerd.
De machine wordt aangesloten met de bijgeleverde
toevoerslang. De waterdruk moet 0,1–1 MPa
bedragen (ca. 1–10 kp/cm
Bij een nieuw aangelegde waterleiding verdient
het aanbeveling de leiding eerst te spoelen om
eventueel vuil weg te spoelen, anders kan het vuil
het fi lter van de watertoevoer van de wasmachine
verstoppen en de watertoevoer onderbreken.
De toevoerslang moet stevig worden aangedraaid
om de slang goed te laten dichten. De afdichting van
de slang dient na het aandraaien gecontroleerd te
worden
Gebruik alleen de toevoerslang die bijgeleverd is
bij de machine. Gebruik geen andere, gebruikte
slangen.
Gebruik in het geval dat de bijgeleverde
toevoerslang andere afmetingen heeft dan de
aansluiting van de waterleiding (bijv. 3/4" →1/2") een
adapter.
12
2
, 1-10 bar, 10–100 N/cm
AANBRENGEN VAN DE AFVOERSLANG
2
).
Het apparaat wordt geleverd met een aangebrachte
afvoerslang, die aangesloten moet worden op de
afvoer. De afvoerslang kan ook worden geplaatst op
de wandafvoer die zodanig moet zijn ingebouwd dat
het mogelijk is deze te reinigen. De afvoer moet zich
600-900 mm boven de vloer bevinden. De onderste
positie (600 mm) verdient altijd de voorkeur.
C
Zorg ervoor dat er geen knik in de afvoerslang komt.
De afvoerslang kan ook direct op de afvoer van de
gootsteen worden aangesloten via de zwanenhals.
Ook deze moet zich 600-900 mm boven de vloer
bevinden. De binnen doorsnede van de slang moet
minstens 18 mm zijn.
Zie fi guur.
A
B
Minstens 18 mm