Fig. 4.13
•
Breng rubber plakstrip (G) aan rond de opening van de
armbeugel. Zorg ervoor dat de plakstrip de gaten niet
geheel afdekt.
•
Schuif de montageflens (D) over de buisflens (C).
•
Steek de bocht (E) in de buisflens (C).
•
Steek de andere kant van de bocht (E) in de inlaatflens
(B).
•
Monteer de montageflens aan de armbeugel met 4x bout
M8 met 8x sluitring en 4x borgmoer (F), die zijn
meegeleverd met de afzuigarm.
•
Controleer of alle aansluitingen luchtdicht zijn.
B
Fig. 4.13
Leidingwerk aanzuigzijde
Van toepassing op:
•
Installeer leidingwerk
26
•
Controleer of alle aansluitingen luchtdicht zijn.
4.8
Stofton
Installeer de stofton als volgt.
Fig. 4.14
•
Monteer de stofton (C) aan de hopper (A) met de
meegeleverde klemband (B).
•
Zet de draaiknop (D) in vertikale positie om de afsluitklep
te openen.
A
B
C
Fig. 4.14 Montage van de stofton
25. Inlaatflens + terugslagklep (samenstelling)
26. Ø 160 mm of Ø 200 mm, afhankelijk van de inlaatdiameter
0000303241/01APR2024/A WallPro 2.0
EM
C
4x
D
G
EM
tussen B (of A) en de afzuigarm.
D
4.8.1
Stofton-extensieset (optie)
Om de stofton makkelijker te kunnen legen, kunt u hem op de
vloer zetten en via de extensieset aansluiten.
De stofton-extensieset bestaat uit de volgende componenten:
Fig. 4.15
A
Aansluitring (buis)
25
B
Verlengbuis Ø 200 mm (niet inbegrepen)
C
Slangklem
D Manchet
E
PVC slang
F
Slangklem
G Manchet
H Aansluitring (slang)
I
Klemband
E
F
Fig. 4.15
Stofton-extensieset
•
Installeer de extensieset tussen de filterunit en de stofton
met de meegeleverde componenten + verlengbuis.
•
Maak de aansluitingen luchtdicht met de manchetten.
4.9
Bedieningspaneel
4.9.1
Aansluitingen
Zie het separaat bijgevoegde elektrisch schema
voor de elektrische aansluitingen.
Zie § 4.1.1 voor de specificaties van de benodigde
kabels.
Fig. 4.16
•
Installeer het bedieningspaneel op een geschikte positie.
•
Sluit het bedieningspaneel aan op de ventilator (B).
•
Sluit de besturingskabel (C) aan tussen de filterunit en het
bedieningspaneel (zie Fig. 4.8E).
•
Installeer de persluchtslang (D).
•
Sluit de luchtslangen (E) aan. Zorg ervoor dat de + en
– overeenkomen met de + en – aansluiting aan de
achterkant van de filterunit
•
Sluit het bedieningspaneel aan op het elektriciteitsnet (A).
27. Let op de kleur van de slangen
A
B
C
D
E
F
G
H
I
(zie Fig. 4.8B+C).
27
11