Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 2 Meten
2-4
Set-up van condities van de meting
1
Instellen van het nummer van de meting
Druk op de toets
voor het instellen van het nummer van de meting te
openen. Het pictogram
Voer het gewenste nummer in met de numerieke toetsen
(maximaal 4 cijfers).
Om het nummer dat u hebt ingevoerd te wijzigen, drukt u
op de toets
de toets
naar het standby-scherm.
REFERENTIE: Het nummer van de meting kan naar
wens worden ingesteld. Wanneer eenmaal een
nummer is ingesteld, wordt dit bij elke volgende
meting met 1 verhoogd.
2
Instellen van de patiënt-ID
Druk op de toets
voor het instellen van de patiënt-ID te openen. Het
pictogram
Voer het gewenste nummer in met de numerieke toetsen
(maximaal 13 cijfers, inclusief verbindingsstreepjes).
Druk op de toets
te keren naar het standby-scherm.
REFERENTIE:
• De toets
verbindingsstreepje. Als u de ingevoerde patiënt-ID
wilt annuleren, bevestigt u de invoer eerst en voert u
vervolgens een nieuw nummer in. (Houd de toets
ongeveer 1 seconde ingedrukt om uw invoer te
annuleren en terug te keren naar het standby-
scherm.)
• Wanneer een patiënt-ID eenmaal is ingesteld,
verschijnen het nummer van de meting en de
patiënt-ID afwisselend op het standby-scherm of
tijdens de meting. Tijdens continue meting wordt
alleen het nummer van de meting weergegeven.
• De patiënt-ID wordt opgenomen in de afgedrukte
resultaten en in de seriële uitvoer naar externe
apparaten. Als er geen patiënt-ID is ingesteld, wordt
"– – – –" gebruikt.
PA-4140 2-6
op het standby-scherm om de modus
en de cursor gaan knipperen.
en voert u een nieuw nummer in. Druk op
om uw invoer te bevestigen en terug te keren
op het standby-scherm om de modus
en de cursor gaan knipperen.
om uw invoer te bevestigen en terug
werkt ook als toets voor het
Advertenties
Inhoudsopgave
