Biodom 27 | instructions for use, maintenance and installation | version 1.0 Dec 2013
Het voordeel van een dergelijk systeem is een hoog systeemrendement, gemakkelijke installatie,
voordelige installatie en eenvoudige bediening voor de gebruiker
Om de ketel Biodom 27 aan te sluiten op de centrale verwarming dient u controleren:
Correcte installatie van pijpleidingen van centrale verwarming (pijpleiding afmetingen, lucht-
afzuiging, leidingsysteem functionaliteit, geschiktheid van verwarmingssysteem volgens ketel
vermogen).
Distributie eenheden (functionaliteit pomp, afsluiters functionaliteit, kleppen elektrische zo-
ne functionaliteit, gemengde kleppen functionaliteit ...).
Verzekerde toevoer van lucht in de ruimte waar de Biodom 27 verbrandingsinrichting wordt
geïnstalleerd. Inlaat moeten worden uitgevoerd op een wijze, zodat het niet kan worden ge-
sloten en moet op elk moment mogelijk frisse lucht - zuurstof voor verbranding in de ruimte
kunnen komen. Ongeschikte oplossingen zijn licht geopende ramen of open deuren, toevoer
van lucht door middel van een kanaal langs de schoorsteen van het dak is ook niet geschikt.
Spanning van de elektrische aansluiting voor de verbranding apparaat Biodom 27 moet 230 V
/ 50 Hz (in de technische gegevens voor ketel Biodom 27).
Inspectie van de uitlaat van rookgassen - rookkanaal. Voorwaarde voor aansluiting is een toe-
stemming van schoorsteenveger, waarmee een schoorsteenveger zorgen voorgeschiktheid
van de schoorsteen voor de verbranding apparaat Biodom 27.
Bij het plaatsen en aansluiten van het apparaat op verbranding centrale verwarming, dient de in-
stallateur zich aan het volgende te houden:
Boiler Biodom 27 dient horizontaal geplaatst worden, in de lengte en diepte.
Afstanden volgens de bijgevoegde tekening dienen in acht te worden genomen (zie figuur 1,
pagina 8).
In geval van oudere installatie dient u op de retourleiding naar het verbranding apparaat Bio-
dom 27, een filter plaatsen.
Installateur dient ervoor zorgen de juiste grootte van expansie vat voor het volume van het te
verwarmen van water in het systeem (de grootte van het expansievat moet worden gedimen-
sioneerd met een minimum van 10% van het watervolume in het systeem "150 liter van het
verwarmen van water in het systeem, minimale volume van het expansievat dient zijn 15 l ".
Het expansievat dient aangesloten te worden op retourleiding zonder afsluiters tussen de BI-
ODOM en het expansievat.
Een vul/aftapkraan moet worden geïnstalleerd op de rechterzijde van de ketel op aansluiting
DN20 (zie figuur 20, bladzijde 59). De vul/aftapkraan is bestemd voor het vullen of legen van
de verwarmingsinstallatie en boiler.
Minimale druk van verwarmingswater in de ketel dient 0,7 bar te zijn.
In het geval dat er meerdere pompgroepen geplaatst worden bv. voor meerdere radiator lus-
sen en/of vloerverwarming dienen deze aangesloten te worden volgens schema nr. 3 (pagina
46), hierbij wordt er gebruikgemaakt van een openverdeler en pomp, de pomp wordt elek-
trisch verbonden is met de kabel "pompen" van de ketel (zie figuur 8, pagina 14).
52