CattronControl™ Excalibur™
Gebruikershandleiding
4. Algemeen
Met een OCU en een bijpassende MCU kan een machine, zoals een kraan of een voertuig, vanop afstand
radiografisch worden bestuurd, wat een bedrade aansluiting tussen de menselijke interface en het bestuurde
apparaat overbodig maakt. Verschillende besturingselementen zijn geïntegreerd in de OCU-behuizing, waardoor
opdrachten aan het apparaat veilig in radiotransmissie kunnen worden gecodeerd. De MCU kan dan deze
transmissie ontvangen, de opdrachten veilig decoderen en de juiste interfaces bieden om de machine aan te
drijven.
4.1 Radiotransmissie
De transmissie tussen de OCU en de MCU wordt uitgevoerd op basis van radiocommunicatie. Afhankelijk van de
werkelijke radiofrequentie die wordt gebruikt, zijn er verschillende radiofrequentiebanden beschikbaar.
Een specifieke RF-frequentieband en -kanaal worden vaak gekozen voordat het systeem wordt geleverd.
Afhankelijk van de frequentieband is een bepaald aantal RF-kanalen beschikbaar.
De OCU en de MCU moeten op hetzelfde RF-kanaal werken om te kunnen communiceren.
4.1.1 Continue transmissie
Meestal is de transmissie continue en de MCU maakt hiervan gebruik als onderdeel van de vereiste informatie om
de veiligheidsrelais in een actieve status te houden. Als de MCU gedurende een bepaalde periode geen geldig
radiogram ontvangt in deze modus, schakelt hij automatisch uit, d.w.z dat de veiligheidsrelais en opdrachtrelais
openen. Afhankelijk van de toepassing varieert deze periode tussen 0,5 sec. en 2,0 sec.
Let op:
Om optimale communicatie tussen de OCU en de MCU mogelijk te maken, moet de OCU altijd
optimaal worden bediend binnen de zichtlijntransmissie van de MCU-antenne. Probeer te
voorkomen dat het signaalpad wordt afgeschermd door metalen en andere soliede hindernissen.
4.1.2 Radioruis
Signalen van andere RF-bronnen kunnen de radiocommunicatie tussen de OCU en de MCU verstoren. Als de
radioverbinding door deze bronnen wordt beïnvloed, kan het nodig zijn naar een ander RF-kanaal of zelfs een
andere RF-band over te schakelen.
4.2
Radiogram beveiliging
Het doorgegeven radiogram bevat diverse veiligheidsfuncties, zoals:
4.2.1 Frametype
Elk bericht heeft een 8-bits berichttype-identificator die uniek is voor de gebruikte apparatuur.
4.2.2 Systeemadres
Dit systeem gebruikt een 24-bits adresseringsschema, waar elk OCU/MCU-paar een gemeenschappelijk, uniek
systeemadres deelt. Dit systeemadres is opgenomen in elk radiogram dat door de OCU wordt verstuurd en wordt
gecontroleerd door de MCU elke keer dat een RF-signaal wordt ontvangen. De MCU verwerkt een opdracht
alleen wanneer het adres in het radiogram en het adres dat is opgeslagen in de MCU overeenkomen. Dit is een
veiligheidsmaatregel om te zorgen dat de MCU alleen op de hem toegewezen OCU reageert.
9