Download Print deze pagina

ELLER CR 200 Series Gebruiksaanwijzing pagina 2

Advertenties

BEVESTIGING VAN HET VALSTOPAPPARAAT CR 200 AAN HET VASTE BEVESTIGINGSPUNT
Het apparaat moet met de bevestigingsbeugel aan het vaste
bevestigingspunt (verankeringspunt) worden bevestigd met behulp
van een gecertificeerde koppeling.
Het verankeringspunt moet zich boven de gebruiker bevinden en een
statische draagkracht hebben van min. 12 kN. De vorm en
constructie van het verankeringspunt moeten het onmogelijk maken
dat het apparaat vanzelf verschuift of losgaat.
EISEN AAN DE WERKPLEK
- Het bevestigingspunt waar het valstopapparaat CR 200
aan wordt gekoppeld, moet zich boven de gebruiker
bevinden en een statische draagkracht hebben van min. 12
kN. De vorm en constructie van het bevestigingspunt
moeten het onmogelijk maken dat het apparaat vanzelf
verschuift of losgaat. Wij bevelen het gebruik aan van
gecertificeerde en gemarkeerde verankeringspunten,
conform de norm EN 795.
- De vereiste vrije valruimte onder de gebruiker (onder de
werkplek) moet minimaal 3 m. bedragen.
- Het valstopapparaat CR 200 mag uitsluitend in verticale
richting worden gebruikt. Bij verplaatsing van de
werknemer is een hoek van 40° tussen de werkkabel en de
loodlijn toegestaan - zie onderstaande afbeelding.
BEVESTIGEN VAN DE WERKKABEL VAN HET CR 200-APPARAAT AAN DE HARNASGORDEL
 Maak de karabijnhaak van de werkkabel van het apparaat vast aan het voorste of achterste bevestigingspunt (gesp) van
een harnasgordel conform EN 361
 het is niet toegestaan om de karabijnhaak van de werkkabel vast te maken aan de gespen van de riem voor
werkpositionering
 het is niet toegestaan om andere elementen aan te brengen tussen de karabijnhaak van de werkkabel en de
bevestigingsgesp van de harnasgordel
OPGELET: Altijd de sluiting van de karabijnhaak blokkeren met het blokkeringsmechanisme!
Verankeringspunt
Verankeringspunt
Verankeringspunt
Verankeringspunt
Verankeringspunt
Verankeringspunt
min: 12 kN
min: 12 kN
min: 12 kN
min: 12 kN
min: 12 kN
min: 12 kN
Verankeringspunt
Verankeringspunt
min: 12 kN
min: 12 kN
o
max 40
VERBODEN
VERBODEN
INSPECTIE VOOR HET GEBRUIK
Controleer voor ieder gebruik zorgvuldig alle onderdelen (beugel en behuizing van het apparaat, werkkabel, karabijnhaak) op mechanische, chemische
en thermische beschadigingen. Test ook het oprol- en remmechanisme door krachtig aan de werkkabel te trekken. De kabel moet blokkeren en na
loslating vrij opgerold (ingetrokken) worden door het apparaat. De persoon die het apparaat gebruikt voert de controles en tests uit.
Het apparaat moet onmiddellijk uit gebruik genomen worden, wanneer er ook maar enige twijfel bestaat over de juiste staat of goede werking van het
apparaat (bv. geen blokkade of niet oprollen van de uitgetrokken kabel). Stuur het vervolgens op naar de producent of zijn geautoriseerde
vertegenwoordiger voor een grondige servicebeurt en reparatie.
Bescherm tijdens het gebruik alle elementen van het systeem tegen contact met olie, oplosmiddelen, zuren en basen, open vuur, hete metaalspetters en
voorwerpen met scherpe randen. Gebruik het apparaat niet in een omgeving met veel stof of olie. Zorg ervoor dat tijdens het werken op
roosterconstructies (allerlei soorten palen, torens, steigers) de werkkabel niet klem komt te zitten tussen de verschillende constructie-elementen. Neem
contact op met de producent van de uitrusting, wanneer u twijfelt aan de omstandigheden waaronder het valstopapparaat moet worden gebruikt. Hij kan
dan aangeven welke mogelijkheden er zijn om het apparaat in die omstandigheden toe te passen.
Controleer bij ieder gebruik van een valbeveiligingssysteem waar het valstopapparaat CR/WR 200 onderdeel van uitmaakt, of alle apparaten op de juiste
manier met elkaar zijn verbonden, zonder belemmering met elkaar samenwerken en of zij in overeenstemming zijn met de geldende normen:
- EN 361- voor harnasgordels;
- EN 362 - voor koppelingen;
- EN 795 - voor vaste bevestigingspunten (verankeringspunten).
GEBRUIKSPERIODE
Er is geen maximale gebruiksperiode voor het valstopapparaat gedefinieerd, onder voorwaarde dat alle servicebeurten op tijd worden uitgevoerd. Het is
niet toegestaan het apparaat te gebruiken zonder dat de uitgevoerde servicebeurten zijn geregistreerd op de gebruikskaart van het apparaat!
PERIODIEKE ONDERHOUDSBEURTEN
Na iedere gebruiksperiode van 12 maanden moet het valstopapparaat CR/WR 200 uit gebruik worden genomen en opgestuurd naar de producent of zijn
geautoriseerde vertegenwoordiger voor een grondige periodieke servicebeurt.
Tijdens de periodieke servicebeurt wordt de gebruiksperiode tot de volgende periodieke servicebeurt vastgesteld. Het is verboden om het apparaat te
gebruiken na het verstrijken van deze periode zonder dat een volgende servicebeurt is uitgevoerd. Alle informatie over de periodieke servicebeurt moet op de
gebruikskaart van het apparaat worden genoteerd. Alle reparaties en servicehandelingen en de aantekeningen over de servicebeurten mogen uitsluitend
door de producent van het apparaat of zijn geautoriseerde vertegenwoordiger worden uitgevoerd.
UITGEBRUIKNAME
Het valstopapparaat CR/WR 200 moet onmiddellijk uit gebruik genomen worden:
- zodra er ook maar enige twijfel bestaat over de juiste staat of goede werking ervan.
- wanneer het apparaat is gebruikt voor het breken van een val.
Stuur het apparaat na uitgebruikname naar de producent of zijn geautoriseerde vertegenwoordiger voor een grondige servicebeurt en reparatie. Het
apparaat kan opnieuw in gebruik worden genomen nadat de producent het apparaat een grondige servicebeurt heeft gegeven en gerepareerd en dit
schriftelijk heeft bevestigd op de gebruikskaart van het apparaat. Alle reparaties en servicehandelingen mogen uitsluitend door de producent van het
apparaat of zijn geautoriseerde vertegenwoordiger worden uitgevoerd.
ALGEMENE REGELS VOOR HET GEBRUIK VAN EEN PERSOONLIJK VALBEVEILIGINGSSYSTEEM
een persoonlijk beveiligingssysteem mag uitsluitend worden toegepast door personen die zijn geschoold in het gebruik ervan.
een persoonlijk beveiligingssysteem mag niet worden toegepast door personen waarvan de gezondheidstoestand van invloed kan zijn op de veiligheid bij dagelijks gebruik
of in reddingssituaties.
er dient een reddingsplan opgesteld te worden dat indien noodzakelijk toegepast kan worden.
het is verboden om veranderingen aan te brengen in de uitrusting zonder schriftelijke toestemming van de producent.
eventuele reparaties van de uitrusting mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de producent van de uitrusting of een door hem geautoriseerde vertegenwoordiger.
het persoonlijke beveiligingssysteem mag niet worden gebruikt voor doeleinden die niet overeenkomen met zijn bestemming.
het persoonlijke beveiligingssysteem is persoonlijk en dient slechts door één persoon te worden gebruikt.
zorg ervoor dat alle elementen van het valbeveiligingssysteem op de juiste manier met elkaar samenwerken voordat u het gaat gebruiken. Controleer regelmatig de
koppelingen en de pasvorm van de onderdelen van de uitrusting om te voorkomen dat ze per ongeluk verslappen of losschieten.
het is verboden om beveiligingssystemen te gebruiken, waarvan de werking van een willekeurig onderdeel wordt gehinderd door de werking van een ander onderdeel.
kijk het persoonlijke beveiligingssysteem voor ieder gebruik goed na en controleer of het nog in goede staat verkeert en goed werkt.
controleer tijdens de inspectie alle elementen van de uitrusting en let vooral op allerlei soorten beschadigingen, overmatig verbruik, corrosie, slijtageplekken, sneetjes en
verkeerde werking. Let bij de volgende onderdelen van de uitrusting met name op:
-
bij harnasgordels en riemen voor werkpositionering: gespen, regelelementen, bevestigingspunten (gespen), banden, naden, lussen;
-
bij valdempers: bevestigingslussen, band, naden, behuizing, koppelingen;
-
bij touwen en geleiders van textiel: touw, lussen, kabelkousen, koppelingen, regelelementen, vlechtwerk;
-
bij touwen en geleiders van staal: touw, draad, klemmen, lussen, kabelkousen, koppelingen, regelelementen;
-
bij valstopapparaten: het touw of de band, juiste werking van het oprolsysteem en blokkeringsmechanisme, behuizing, valdemper, koppelingen;
-
bij lijnklemmen: het lichaam van het apparaat, het goed glijden langs de geleider, werking van het blokkeringsmechanisme, rollertjes, schroeven en klinknagels, koppelingen,
valdemper;
-
bij de koppelingen (karabijnhaken): draaglichaam, klinknagelwerk, hoofdsluiting, werking van het blokkeringsmechanisme.
minimaal eenmaal per jaar, na 12 maanden gebruik, moet het persoonlijke beveiligingssysteem uit gebruik worden genomen om een periodieke servicebeurt uit te voeren. De
periodieke servicebeurt mag worden uitgevoerd door de persoon die bij het bedrijf verantwoordelijk is voor de veiligheidsuitrusting en die op dit gebied is geschoold. De
periodieke servicebeurt kan ook worden uitgevoerd door de producent van de uitrusting of door personen of bedrijven die zijn geautoriseerd door de producent. Controleer alle
elementen van de uitrusting grondig en let vooral op allerlei soorten beschadigingen, overmatig verbruik, corrosie, slijtageplekken, sneetjes en verkeerde werking (zie het
voorgaande punt). In sommige gevallen, met name wanneer de veiligheidsuitrusting een gecompliceerde constructie heeft zoals valstopapparaten, moeten de periodieke
servicebeurten worden uitgevoerd door de producent van de uitrusting of zijn geautoriseerde vertegenwoordiger. Na uitvoering van de periodieke servicebeurt wordt de termijn
van de volgende servicebeurt vastgesteld.
regelmatig uitgevoerde periodieke servicebeurten zijn van fundamenteel belang voor de toestand van de uitrusting en de veiligheid van de gebruiker die afhankelijk is van
volledige functionaliteit en duurzaamheid van de uitrusting.
controleer tijdens de periodieke servicebeurt de leesbaarheid van alle markeringen op de veiligheidsuitrusting (kenmerk van het gegeven apparaat),
alle informatie over de veiligheidsuitrusting (naam, serienummer, aankoopdatum en datum van ingebruikname, gebruikersnaam, informatie over reparaties en servicebeurten
en uitgebruikname) moet worden vermeld op de gebruikskaart van het gegeven apparaat. Het bedrijf waar de gegeven uitrusting in gebruik is, is verantwoordelijk voor de
notities op de gebruikskaart. De persoon die bij het bedrijf verantwoordelijk is voor de veiligheidsuitrusting vult de kaart in. Gebruik van een persoonlijk beveiligingssysteem
zonder ingevulde gebruikskaart is niet toegestaan,
bij verkoop van de uitrusting buiten het grondgebied van het land van herkomst is de leverancier van de uitrusting verplicht om de uitrusting te voorzien van een
gebruiksaanwijzing, een onderhoudshandleiding en informatie over periodieke servicebeurten en reparaties in de officiële taal van het land waarin de uitrusting zal worden
gebruikt.

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cr 210 seriesCr 300 seriesWr 200 series