Probleem
Geen zichtbare markering.
Fijne details in de
stempelgravure worden te dun
gegraveerd.
Het te graveren of uit te snijden
formaat is niet identiek aan het
formaat in CorelDraw.
Randen of hoeken zijn niet
gemarkeerd of uitgesneden.
Na het opstarten volgt geen
referentieproces.
De machine reageert niet na het
opstarten.
Geen verbinding met de
machine.
De verbinding met de machine
wordt vaak onderbroken.
De snij- en graveerlijnen zijn
verplaatst.
Errorcode 124
NEDERLANDS (vertaling)
Mogelijke oorzaak
Te weinig laservermogen.
•
Te hoge snelheid.
•
Geen scherpstelling.
•
Gebruik van een verkeerd
•
focusgereedschap.
Te steile stempelrand.
•
Rastercorrectie ingeschakeld
•
in de software.
Verkeerde formaatinstelling in
•
printerstuurprogramma.
Verkeerde grafische positie
•
in het tabblad lay-out
(afdrukken).
Verkeerde machine gekozen
•
in de software.
Te weinig vermogen.
•
Niet-gesloten acryldeksel,
•
voorste klep of zijdeksel.
Doorgebrande zekering.
•
Geen stroom bij het
•
stopcontact.
Ongeldige COM-interface.
•
Defecte verbindingskabel.
•
COM-interface wordt door een
•
ander programma gebruikt.
Elektromagnetische straling.
•
Te hoge snelheid.
•
Vergrendelingen geopend
•
tijdens het referentieproces.
05/2023
Oplossing
Laservermogen verhogen.
•
Snelheid verminderen.
•
Scherpstelling controleren.
•
Focusgereedschap
•
veranderen.
Bij gebruik Autofocus:
•
instellingen in de software
controleren (lens,
materiaaldikte, tafel).
De rand veranderen of een
•
andere rand kiezen (vlak/
gemiddeld/steil): in Opties -
Procesopties - Stempel.
Rastercorrectie in de software
•
uitschakelen (Instellingen -
Materiaalsjabloon definiëren -
Geavanceerd).
Hetzelfde formaat gebruiken
•
als in CorelDraw.
De lay-outinstelling veranderen
•
in: zoals in het document.
De juiste machine kiezen in de
•
software.
De correctie in de software
•
verhogen (Instellingen -
Materiaalsjabloon definiëren -
Geavanceerd).
Alle veiligheidsdeksels sluiten.
•
De zekering controleren.
•
Het stopcontact controleren.
•
Interface wisselen.
•
Kabel controleren.
•
Het programma sluiten of de
•
COM-interface wisselen.
Zorg ervoor dat de machine
•
en de computer op hetzelfde
stroomcircuit zijn aangesloten.
De oorspronkelijke kabellengte
mag niet worden overschreden.
Snelheid verminderen.
•
Machine opnieuw opstarten
•
(sleutelschakelaar).
72 / 84