8. Instellen luchtuitblaasrichting
Gebruik de afstandsbediening voor het verstellen van de verticale uitblaasrichting. Met behulp van
de SET toets kan een op- en neergaande luchtstroom worden geregeld. De horizontale luchtstroom
van links naar rechts kan worden geregeld door de lamellen met de hand te verstellen.
Verticale verstelling luchtuitblaasrichting
Druk op de SET-toets. Iedere keer als de toets wordt ingedrukt, verandert de richting als volgt:
Luchtrichting en functie:
1, 2, 3 bij koelen en ontvochtigen.
4, 5, 6, 7 bij verwarmen
De functie weergave op de display van
de afstandsbediening zal niet veranderen.
• Gebruik de aangegeven luchtuitblaasrichtingen
die in de afbeelding zijn aangegeven.
• De verticale luchtuitblaasrichting wordt automatisch
ingesteld, afhankelijk van de ingestelde functie:
Tijdens koelen en ontvochtigen:
Tijdens verwarmen:
• De auto-functie kan tijdens de eerste minuut van de werking niet versteld worden, de stand in de
eerste minuut is horizontaal 1.
Horizontale verstelling luchtuitblaasrichting
Plaats de links-rechts lamellen in de door
u gewenste positie.
GEVAAR!
• Steek geen voorwerpen of vingers tussen de lamellen. De ventilator kan op hoge snelheid draaien
en lichamelijk letsel veroorzaken.
• Zet de airconditioner niet aan wanneer de verticale of horizontale lamellen geblokkeerd zijn.
• Gebruik altijd de afstandsbediening om de luchtrichting te verstellen voor de op- en neerwaartse
beweging. Handmatig verstellen van de lamel kan problemen opleveren. Als dit gebeurt, herstart
dan de airconditioner zodat de lamel zijn oorspronkelijke stand weer inneemt.
• Tijdens de koel- en ontvochtigingsfunctie mogen de verticale lamellen niet buiten hun instelgebied
1-3 bewogen worden. Gebruik van de stand 4-7 bij koelen en ontvochtigen kan resulteren in
condens dat via de lamellen uit de airconditioner zal druppelen. Als de lamel tijdens de koel-
en ontvochtigingsfunctie voor meer dan 30 minuten buiten de stand 1-3 staat, dan gaat deze
automatisch terug naar 3.
• Als in de gekoelde ruimte kinderen, ouderen of zieke personen aanwezig zijn, dienen de ruimte-
temperatuur en de uitblaasrichting zorgvuldig te worden afgesteld.
Horizontale richting 1
Neerwaartse richting 7.
knoppen (3 plaatsen)
links-rechts lamellen
knop
13