Nokia 8.1 Gebruikershandleiding
1. Tik op Instellingen >
Verbonden apparaten >
Verbindingsvoorkeuren > Bluetooth .
2. Zorg ervoor dat Bluetooth op beide
telefoons is ingeschakeld.
3. Zorg ervoor dat beide telefoons voor
elkaar zichtbaar zijn. U moet zich in de
Bluetooth-instellingenweergave bevinden
om uw telefoon voor andere telefoons
De code wordt alleen gebruikt als u de eerste keer ergens een verbinding mee maakt.
Uw inhoud via Bluetooth verzenden
Wanneer u inhoud wilt delen of foto's naar een vriend(in) wilt verzenden, kunt u Bluetooth
gebruiken om deze naar compatibele apparaten te verzenden.
U kunt meer dan één Bluetooth-verbinding tegelijkertijd gebruiken. U kunt bijvoorbeeld tijdens
het gebruik van een Bluetooth-headset nog steeds iets naar andere apparaten verzenden.
1. Tik op Instellingen >
Verbonden apparaten >
Verbindingsvoorkeuren > Bluetooth .
2. Stel Bluetooth in op Aan .
3. Ga naar de inhoud die u wilt verzenden en
tik op � > Bluetooth .
4. Tik op het apparaat waarmee u een
verbinding wilt maken. U kunt de
De locatie van de ontvangen bestanden is afhankelijk van de andere apparaten. Raadpleeg voor
details de gebruikershandleiding van het andere apparaat.
NFC
Verken de wereld om u heen. Als uw telefoon NFC (Near Field Communication) ondersteunt,
kunt op accessoires tikken om ermee te verbinden en op tags tikken om iemand te bellen of
een website te openen. De NFC-functionaliteit kan bij bepaalde diensten en technologieën
worden gebruikt, zoals tikken om met uw apparaat te betalen. Deze diensten zijn mogelijk
nog niet in uw regio beschikbaar. Neem voor extra informatie over beschikbaarheid van deze
diensten contact op met uw netwerkserviceprovider.
© 2021 HMD Global Oy. Alle rechten voorbehouden.
zichtbaar te laten zijn.
4. U kunt de Bluetooth-telefoons zien die
zich binnen het bereik bevinden. Tik op de
telefoon waarmee u een verbinding wilt
maken.
5. Als de andere telefoon een code nodig
heeft, voert u de code in of accepteert u
deze. Tik op Koppelen .
Bluetooth-apparaten zien die zich binnen
het bereik bevinden.
5. Als het andere apparaat een code nodig
heeft, voert u deze in. De code, die u zelf
kunt maken, moet op beide apparaten
worden ingevoerd. Sommige apparaten
hebben een vaste code. Raadpleeg voor
details de gebruikershandleiding van het
andere apparaat.
39