Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

4
Bediening QUANTRON-A
4.5.3

Stroomfactor

De stroomfactor ligt in het bereik tussen 0,4 en 1,9. Bij gelijke basisinstellingen
(km/h, werkbreedte, kg/ha) geldt:
Bij verhoging van de stroomfactor vermindert de doseerhoeveelheid.
Bij verlaging van de stroomfactor stijgt de doseerhoeveelheid.
Er verschijnt een foutmelding zodra de stroomfactor buiten het vooraf ingestelde
bereik ligt. Zie
gische meststof of rijst strooit, moet u de minimale factor tot 0,2 terugbrengen. Zo
voorkomt u dat de foutmelding voortdurend verschijnt.
Onder Machine-instellingen > SF grens 0,2 activeren.
-
Kent u de stroomfactor uit vroegere afdraaiproeven of uit de strooitabel, dan kunt
u deze in dit menu manueel invoeren.
Via het menu Afdraaiproef kunt u de stroomfactor met behulp van de QUAN-
TRON-A bepalen en invoeren. Zie hoofdstuk
De functie M EMC bepaalt de stroomfactor specifiek voor iedere strooikant. Der-
halve is een manuele invoer overbodig.
De berekening van de stroomfactor hangt af van de gebruikte bedrijfsmodus.
Meer informatie over de stroomfactor vindt u in het hoofdstuk
4.6.2: AUTO/MAN-modus, pagina
Stroomfactor invoeren:
1. Menu Meststofinstellingen > Stroomfactor oproepen.
 Op het display verschijnt de actueel ingestelde stroomfactor.
2. Voer de nieuwe waarde in het invoerveld in.
Zie hoofdstuk
pagina
Indien uw meststof niet in de strooitabel voorkomt, dan voert u de stroomfactor
1,00 in.
In de bedrijfsmodi AUTO km/h en MAN km/h adviseren wij dringend, een af-
draaiproef uit te voeren, teneinde de stroomfactor voor deze meststof exact te
bepalen.
3. Entertoets indrukken.
 De nieuwe waarde is in de bedieningsunit opgeslagen.
36
6: Alarmmeldingen en mogelijke oorzaken, pagina
Zie
4.6: Machine-instellingen, pagina
4.12.2: Invoer van waarden met behulp van de cursortoetsen,
81.
50.
LET OP
4.5.6: Afdraaiproef, pagina
LET OP
55.
LET OP
97. Als u biolo-
39.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave