Als u brand opmerkt: De vlammen doven met
zuurstofreducerende materialen.
Gebruik de acculader enkel bij omgevingstemperaturen
tussen 5 °C en 40 °C.
Gebruik de lader in een omgeving die goed geventileerd,
droog en stofvrij is.
Gebruik geen:
• defecte of beschadigde acculader;
• acculader om accu's buitenshuis op te laden.
Laad geen:
• defecte, beschadigde of vervormde accu en gebruik deze
ook niet;
• accu's in de regen of in vochtige omstandigheden;
• accu's in direct zonlicht.
WAARSCHUWING! Gevaar voor elektrische
schokken en kortsluiting.
v Gebruik goedgekeurde en onbeschadigde stop-
contacten. Verzeker u ervan dat de kabel niet
beschadigd is. Vervang de kabel als deze bescha-
digingen vertoont.
Gebruik en berg de acculader zodanig op dat
niemand over de kabel kan struikelen.
Sluit de acculader alleen aan als de spanning en
frequentie overeenkomen met de specificaties op
het productplaatje.
Gebruik een aardlekschakelaar (RCD) bij het gebruik
van de acculader.
Opbergen:
Bewaar de acculader bij een temperatuur tussen 5 °C en
45 °C en nooit in direct zonlicht.
Bewaar de acculader uitsluitend in een afgesloten en droge
ruimte.
Zorg dat u de accu en de acculader gescheiden van elkaar
opbergt.
Aanvullende veiligheidswaarschuwingen:
Gevaar! Dit product produceert tijdens bedrijf een elektro-
magnetisch veld. Dit veld kan onder bepaalde omstandig-
heden de werking van actieve of passieve medische
implan taten verstoren. Om het risico op ernstig of dodelijk
letsel te beperken, raden we personen met een medisch
implantaat aan om contact op te nemen met hun arts en
de fabrikant van het medische implantaat voordat ze dit
product gaan bedienen.
Gevaar! Houd kleine kinderen tijdens de montage uit de
buurt. Tijdens de montage zouden kleine onderdelen
ingeslikt kunnen worden en er bestaat verstikkingsgevaar
door de polyzak.
5. STORINGEN VERHELPEN
Foutmeldingen van het foutenlampje
Storing
Het oplaadcontrolelampje
4
op het
oplaadapparaat brandt niet.
Oplaadcontrolelampje
4
op het oplaadapparaat
knippert snel (4 maal per seconde).
Fout-LED
ß
op de lader knippert.
E
ß
Fout-LED
op de lader brandt.
E
Bij overige storingen verzoeken wij u contact op te nemen met de GARDENA servicedienst. Reparaties mogen alleen
worden uitgevoerd door de GARDENA servicedienst of door vakhandelaren die door GARDENA zijn geautoriseerd.
2. INGEBRUIKNAME
De accu opladen (zie pagina 2):
Controleer of u de juiste netspanning gebruikt.
Voordat u de accu voor de eerste keer gebruikt, moet de
accu volledig worden opgeladen.
De lithium-ion accu kan in elke laadtoestand worden
opgeladen, en het oplaadproces kan op elk gewenst
moment worden uitgeschakeld zonder dat de accu
beschadigd wordt (geen geheugeneffect).
1. Sluit de netspanningskabel
2. Sluit de netspanningskabel
contact.
3. Sluit de kabel van de lader
Als het laadcontrolelampje
seconde groen knippert, wordt de accu opgeladen.
Als het laadcontrolelampje
brandt, is de accu volledig opgeladen.
(Oplaadduur zie 6. TECHNISCHE GEGEVENS).
4. Controleer tijdens het opladen regelmatig de oplaad status.
5. Koppel de accu
los van de acculader
6. Koppel de acculader
3. ONDERHOUD
Zorg dat de accu en de acculader schoon zijn en dat de
contacten op de accu en in de acculader altijd schoon en
droog zijn voordat u de accu in de acculader plaatst.
Houd de accugeleiderails schoon.
Gebruik geen stromend water.
v Reinig de kunststof onderdelen met een schone en
droge doek.
4. OPBERGEN
Buitenbedrijfstelling:
De acculader moet buiten het bereik van kinderen worden
bewaard.
v Bewaar de acculader op een droge, vochtvrije en
vorstvrije plaats.
Afvoeren (conform RL2012/19/EG):
Belangrijk: Zorg ervoor dat het product via uw gemeen-
telijke afvalinzamelingsdienst wordt opgehaald.
ß
(zie pagina 2):
E
Mogelijke oorzaak
De acculader of laadkabel zijn niet juist
aangesloten.
De accutemperatuur ligt buiten het bereik.
Fout in accu.
Temperatuur in de lader is te hoog.
OPGELET! Overspanning beschadigt de accu
en de acculader.
(3)
aan op de lader
(3)
aan op een 230V-stop-
(1)
aan op de accu
4
op de lader eenmaal per
4
op de lader groen
(2)
wanneer deze volledig is opgeladen
ß
.
C
ß
los van het stroomnet.
C
Het product mag niet bij het gewone huisvuil
worden weggegooid. Het moet worden afgevoerd
volgens de plaatselijke milieuvoor schriften.
Oplossing
De acculader en laadkabel juist aansluiten.
Gebruik de accu in een omgeving met temperaturen
tussen – 10 °C en 40 °C.
De accu verwijderen en con troleren of u een originele
GARDENA-accu gebruikt.
Neem contact op met de GARDENA-service.
ß
.
C
(2)
.
11