Controleer de nominale spanning van het
apparaat voordat u het op het net aansluit.
De op het typeplaatje aangegeven spanning moet
overeenkomen met de plaatselijke netspanning.
Steek de netaansluitstekker in een geaard veilig-
heidsstopcontact. Sluit het apparaat aan via een
foutstroom-veiligheidsschakelaar (FI).
3.2 Plaats van opstelling
Let op brandgevaar!
Stel het apparaat op op een droge en effen
plaats. Apparaat niet inbouwen in een kast.
Ventilatieopeningen van het apparaat niet afdekken.
Apparaat alleen gebruiken in gesloten ruimten die
niet blootstaan aan omgevingsinvloeden.
4. Hantering
4.1 Watertank vullen
Watervulopening niet openen als het appa-
raat in bedrijf is of als de drukaanwijzer niet
op nul staat. Zorg er telkens voordat u het apparaat
inschakelt voor dat de watervulopening goed is
afgesloten. Geen chemische of andere additieven in
het apparaat doen. Alleen gedestilleerd water
gebruiken. Gebruik een vulfles voor het vullen van
het apparaat om overvullen van de watertank of
morsen van water te vermijden.
Open de watervulopening en plaats de vulfles. Door
het gewicht van het water opent de vulfles zich en
loopt het water in de watertank van het stoomstraal-
apparaat. Verwijder de vulfles na het vullen en sluit
de watertank weer goed af.
Wateralarm
Bij een te laag waterpeil gaat het rode
controlelampje branden. Stop direct met
werken. Schakel het apparaat uit en wacht tot de
druk in het binnenste van het apparaat is afgebouwd
(kijk op de drukaanwijzer). Zodra de druk tot 0
gedaald is, opent u de watervulopening voorzichtig
en langzaam stukje bij beetje tot de stoom helemaal
ontsnapt is. Laat de ketel afkoelen voordat u hem
opnieuw vult om een temperatuurschok of breuk te
vermijden.
Vul de watertank zoals beschreven onder 4.1.
Schakel het apparaat weer in.
4
4.2 Bediening
Stoompistool niet op personen of dieren richten. Het
apparaat kan na langdurig gebruik warm worden –
gevaar voor verbranding. Raak het mondstuk van het
stoompistool niet aan als het apparaat klaar is voor
gebruik. Bedien het apparaat niet met vochtige of
natte handen. Leg het stoompistool altijd in de daar-
voor bedoelde houder.
Zorg ervoor dat zich voldoende water in de
watertank van het apparaat bevindt.
Beschadig het netsnoer niet door er bijv.
overheen te rijden, er aan te trekken of het te
knikken. Trek het netsnoer altijd aan de stek-
ker uit het stopcontact en niet aan het snoer.
Bescherm stekker en koppelingen van nets-
noeren tegen spatwater.
Sluit het apparaat aan met de netstekker (zie 3.1).
Schakel het apparaat in met de hoofdschakelaar.
Het groene controlelampje gaat branden en het
apparaat warmt op. De wijzer van de drukaanwijzer
gaat langzaam naar boven tot in het blauwe gebied.
Na ca. 20 minuten gaat het groene controlelampje
uit. Het apparaat is klaar voor gebruik.
Haal het stoompistool uit de houder, neem het in uw
hand en houd het in een gootsteen.
Als u de stoomschakelaar voor het eerst bedient of
wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt
heeft, kan er water uit het stoompistool lopen
(waterdamp in de stoomslang koelt af en condense-
ert).
Stel met behulp van de stoomdrukregelaar de
gewenste stoomdruk in. Als het apparaat is opge-
warmd, kan er zonder onderbreking worden afge-
stoomd. Leg het stoompistool na gebruik weer terug
in de houder. Schakel het apparaat na gebruik uit om
energie te besparen.
5. Onderhoud en verzorging
Maak de ketel regelmatig leeg via de aftapschroef op
de bodem van de ketel, om water met kalkresten en
eventuele verontreinigingen te laten weglopen.
Reinig het apparaat na gebruik met een droge doek.