De bougiekabel kan heet zijn; voorzichtig hanteren
s.v.p. Indien u de gazonmaaier gedurende een
lange periode niet zult gebruiken is het raadzaam
om na het laatste gebruik procedure te volgen:
1. Ontspan de Operator Presence Control (A1).
2. Terwijl de motor tot stilstand komt kantelt u de
gazonmaaier (Zie afb. K).
3. Nadat de motor tot stilstand is gekomen ontkoppelt
u de bougiekabel (A18) (Zie afb.H).
4. Verwijder de benzine uit de benzinetank.
Schoonmaken
Houd de gazonmaaier schoon - afgeknipt gras
dat terecht komt in een luchtinlaat of in de
motor is brandgevaarlijk.
Gebruik voor het reinigen van de
gazonmaaier geen chemicaliën, of
oplosmiddelen - sommige hiervan kunnen
belangrijke kunststof onderdelen
beschndigen.
1. Verwijder gras onder de maaikast met een borstel.
2. Met behulp van een zachte borstel verwijdert u gras
in en rond het motorgedeelte en uit alle luchinlaten.
3. Verwijder de waaier - zie 'Verwijderen en monteren
van het maaimes en de waaier' - en maak deze
schoon met een zachte borstel.
4. Veeg de maaikast van uw gazonmaaier af met
Aan het eind van het maaiseizoen
Nadat u voor het laatst heeft gemaaid in het jaar
dient u de volgende servicebeurt uit te voeren door
een Electrolux Outdoor Products dealer:-
Ontspan de Operator Presence Control,
wacht tot het maaimes stilstaat, en ontkoppel
de bougiekabel ALVORENS met enig
onderhoudswerk aan te vangen.
1. Laat de motor afkoelen. Maak de brandstoftank
leeg! (achtergebleven benzine in de motor verliest
aan kwaliteit en veroorzaakt startproblemen).
2. Verwijder de bougiekabel en de bougie. Giet een
theelepel (5 ml) olie door de bougie- opening. Trek
twee- of driemaal aan de starthendel. Dit verdeelt
de olie naar de interne delen van de motor.
Controleer en reinig de bougie. Indien deze moet
worden vervangen raadpleeg dan uw plaatselijke
Informatie Met Betrekking Tot Het Milieu
De producten van Electrolux Outdoor Products
worden geproduceerd volgens EMS (ISO 14001),
waarbij, waar dit uitvoerbaar is, gebruik wordt
gemaakt van componenten die zijn geproduceerd
op de meest milieuvriendelijke manier volgens de
werkijzen van het bedrijf en met de mogelijkheid
om aan het einde van de levensduur van het
product gerecycled te worden.
* De verpakking kan gerecycled worden en plasic
componenten zijn van een label voorzien (voor
zover dat mogelijk was) voor recycling op categorie.
* Milieubewuste overwegingen dienen mee te
spelen bij het weggooien van een product aan
het einde van de levensduur.
* Indien nodig, kunt u kontakt opnemen met de
gemeentelijke autoriteit voor informatie over de
verwerking.
Onderhoud van de gazonmaaier
N
Het dragen van de gazonmaaier
Draag de gazonmaaier nooit met een
draaiende motor
Houd de gazonmaaier tijdens het dragen in balans.
Draag de gazonmaaier altijd zodanig met het
maaimes bij u vandaan. (Zie afb.N).
Uw gazonmaaier opbergen
Uw grasmaaier op een koele, droge, vochtdichte en
veilige plaats opbergen.
Electrolux Outdoor Products dealer.
De bougiekabel mag niet meer worden aangesloten.
3. Reinig het luchtfilter. Zie: 'Schoonmaken van
het luchtfilter'.
4. Vervang het maaimes indien het is gebarsten of
anderszins beschadigd dan wel verbogen. Vervang zo
nodig de bladbout. Zie: 'verwijderen en monteren
van maaimes en waaier' voor volledige instructies.
5. Gebruik alleen originele Electrolux Outdoor
Products onderdelen en accessoires die voor dit
produkt zijn gespecificeerd.
6. Maak uw gazonmaaier grondig schoon. Zie:
'Schoonmaken van de gazonmaaier'.
7. Uw plaatselijke Electrolux Outdoor Products dealer
voert elke gewenste service of reparatie uit.
8. Bewaar uw gazonmaaier op een koele, droge,
vochtbestendige en veilige plaats.
VERWERKING VAN BRANDSTOFFEN EN
SMEEROLIËN
* Draag beschermende kleding wanneer u werkt
met brandstoffen en smeeroliën.
* Voorkom contact met de huid.
* Verwijder benzine en machine-olie voordat u het
product vervoert.
* Neem contact op met de gemeentelijke autoriteit
voor informatie over het dichtstbijzijnde
recycling-/verwerkingsstation.
• Gooi brandstoffen en oliën NIET weg met het
huishoudelijk afval.
• Afgewerkte brandstoffen of oliën zijn schadelijk
voor het milieu en dienen te worden verwerkt
via de erkende recyclingfaciliteiten.
• Gooi afgewerkte brandstoffen of oliën NIET
weg in water.
• NIET verbranden.
31