Boorstandaard bevestigen
VOORZICHTIG: De boorstandaard moet
altijd vast zijn opgesteld en mag tijdens
het boren niet verschuiven.
Boorstandaard afstellen
•
Plaats de boorstandaard op de plaats waar
moet worden geboord.
Draai de centreerplaat 28 naar voren tot deze
•
vastklikt.
•
Stel de boorstandaard zo af dat de punt van de
centreerplaat voor de gebruikte machine precies
boven de gewenste boorplaats ligt.
•
Bevestig de boorstandaard.
Bevestiging met montageset
•
Boor een pluggat Ø 15/16 mm (zie aanwij-
zing slagplug).
•
Zet een slagplug SD M12 in het gat.
Schroef de montageset 30 vast
•
•
Stel de boorstandaard af.
Bevestig de boorstandaard met de spilmoer 29.
•
Bevestiging met vacuümpomp
WAARSCHUWING: Boordiameter maxi-
maal 100 mm.
Bevestig de boorstandaard alleen op een
vlak, stabiel en glad oppervlak met de
vacuümpomp (nooit boven het hoofd).
Sluit de kernboormachine en de vacuüm-
pomp altijd aan op hetzelfde stopcon-
tact. Vacuümpomp tijdens werkzaamhe-
den nooit uitschakelen.
Stel de machine horizontaal op. Kantelhoek maxi-
maal 10°.
De aanzuigslang bevestigen, vaststeken en bevestig
deze met de slangklem.
Zie verder de gebruiksaanwijzing van de vacuüm-
pomp.
Boorkroon monteren
Maak de schroefdraad van de boorkroon 31
•
en de booras 5 schoon en smeer deze in met
vet.
Schroef de boorkroon 31 op de booras 5 en
•
draai deze vast met bijgeleverde sleutels.
Water aansluiten
Sluit de waterkraan 6.
•
•
Sluit de watertoevoerslang aan op de water-
RODIA
®
180
11
kraan of op het waterdrukreservoir.
•
Wanneer het waterdrukreservoir wordt gebruikt,
dient erop te worden gelet dat met voldoende
druk wordt gewerkt.
Waterstroom indicator 9 controleren.
•
Boorhoek instellen
Draai de vastzethendel 21 los.
•
Schuif met handgreep 23 de kolom met hulp
•
van de schaalverdeling in de gewenste boor-
hoek.
Draai de vastzethendel 21 vast.
•
Boren
•
Zorg altijd voor een goede verankering van de
boorstandaard in de ondergrond.
Open de waterkraan 6.
•
Draai de vastzethendel 24 los en houdt de
•
duwhendel 20 vast.
Bedien de aan/uit-schakelaar 2.
•
Voor het aanboren kunt u hierbij de soft starter 3
•
gebruiken. Boor met gelijkmatige druk. Overbe-
last de machine niet.
•
Het bij het boren wegspoelende water moet
melkkleurig en niet helder zijn.
Draai bij het boren altijd de vastzethendel 24
•
los.
•
Schakel na het boren de machine uit en sluit de
waterkraan. Draai de machine met de duwhen-
del 20 omhoog en zet met de vastzethendel
24 vast.
Boorkern verwijderen
•
Breek de boorkern af en verwijder deze.
BOVEN HET HOOFD BOREN
GEVAAR: Bevestig bij boorwerkzaamhe-
den boven het hoofd de boorstandaard
altijd met de montageset.
GEVAAR: Gebruik bij boorwerkzaamhe-
den boven het hoofd altijd een waterver-
zamelring en een industriële waterzuiger.
Waterverzamelring monteren
Maak de bevestigingsschroef 14 van de water-
•
verzamelring 15 los.
Steek de waterverzamelring 15 op de boor-
•
standaard en druk deze stevig op het te boren
materiaal.
Draai de bevestigingsschroef 14 vast.
•
NL