INSTALLATIE
Montage
4. Montage
Materiële schade
!
Door uitstromende koude uitlaatlucht kan in de omge-
ving van het weerbeschermrooster (bv. aan gevels van
aangrenzende gebouwen) condens ontstaan.
f Monteer de wanddoorvoer zo dat tussen weer-
beschermrooster en aangrenzende gebouwen
voldoende afstand is.
Materiële schade
!
Om te vermijden dat eventueel condensaat naar de
binnenzijde van het gebouw doordringt, monteert
u de wanddoorvoer met een licht verval (ca. 2°) naar
buiten toe.
Materiële schade
!
Wanneer u dichtingsmiddelen en lijm gebruikt, moet
u erop letten dat het EPS-hardschuim niet wordt aan-
getast.
f Gebruik oplosmiddelvrije dichtingsmiddelen en
lijm (bijv. silicone) evenals geschikte tape.
Materiële schade
!
Het stucdeksel mag aan de buitengevel niet naar bui-
ten steken of in de muur teruggetrokken zijn, omdat
er anders water tussen wanddoorvoer en buitenpleis-
terwerk of metselwerk kan binnendringen.
- Zorg ervoor dat het stucdeksel vlak tegen het bui-
tenpleisterwerk/de buitengevel ligt.
- Wij adviseren om het stucdeksel voor het plaat-
sen van de wanddoorvoer met de meegeleverde
schroeven in de wanddoorvoer te bevestigen.
Info
De wanddoorvoer is geschikt voor muren met een
dikte tot 500 mm (gemeten vanaf het buitenpleister-
werk tot de binnenmuur).
4.1
De doorvoeropening maken
Info
Gebruik voor het maken van de doorvoeropening een
boorkroon met een diameter van 212 mm (aanbevo-
len) of 202 mm.
f Maak een doorvoeropening in de muur van het gebouw.
Zie "Technische gegevens".
f Maak een uitsparing voor de omlijsting (voor weerbe-
schermrooster) door de doorvoeropening aan de buiten-
zijde van het gebouw tot een rechthoekige uitsparing uit
te breiden (bv. door te beitelen).
f Houd rekening met de afmetingen van de omlijsting.
Zie hoofdstuk "Technische gegevens / Afmetingen /
Gegevenstabel".
14 |
4.2 De wanddoorvoer monteren
2
1
1 Stucdeksel
2 Uitlijningspijlen
Info
Plaats de wanddoorvoer er zo in dat de aansluitstomp
naar de binnenzijde van het gebouw is gericht. De uit-
lijningspijlen op het stucdeksel en aan de omlijsting
moeten naar boven wijzen.
f Breng de wanddoorvoer vanaf de buitenzijde van het ge-
bouw in de doorvoeropening aan.
f Kort de aansluitstomp aan de binnenzijde van het ge-
bouw eventueel af (bijv. met beugelzaag, tapijtmes).
Zorg dat er voldoende materiaal uitsteekt (ca. 5 cm) om
de overgang "aansluitstomp → verbindingsstuk → luchtka-
naal" later af te kleven.
f Lijnt u de positie van de wanddoorvoer zo uit dat er een
licht verval (ca. 2°) naar de buitenzijde van het gebouw
ontstaat.
f Vanaf de binnenzijde van het gebouw dicht u de tussen-
ruimte tussen het metselwerk en de wanddoorvoer af,
bijvoorbeeld met schuim.
f Sluit de tussenruimte tussen wand en wanddoorvoer in
het gebouw luchtdicht af met een afdichtingsband of
voorgecomprimeerde band.
Materiële schade
!
Zorg ervoor dat het stucdeksel vlak tegen het buiten-
pleisterwerk/de buitengevel ligt.
f Vanaf de buitenzijde van het gebouw dicht u de spleet
tussen het buitenpleisterwerk en de omlijsting voor
het weerbeschermrooster rondom af, bijvoorbeeld met
schuim.
f Om te vermijden dat water in het gebouw kan binnen-
dringen, sluit u de tussenruimte tussen wand en wand-
doorvoer buiten het gebouw af. Gebruik dichtingsma-
teriaal dat geschikt is voor de uitvoering van de wand
(bijv. dichtingsfolie, wapening of duurzaam elastisch
dichtingsmiddel).
AWG 160 R