3 Installatie
3.1 Aansluiting van de relaisuitgangen
De aansluiting van de relaisuitgangen vindt plaats volgens de hieronder weergegeven
principeschakeling en conform de plaatselijke schema's en tekeningen t.a.v. de installatie. De
laadunit van de ONLITE central CPS installatie stelt vijf potentiaalvrije relaisuitgangen ter
beschikking die als maak- of verbreekcontact kunnen worden gebruikt.
1. Voer de aansluitleidingen door de flensplaat aan de bovenzijde van de schakelkast (zie
hoofdstuk 2.1.2 op blz. 8).
2. Sluit de relaisuitgangen aan op klemblok -2X4 van de relaismodule van de laadunit (zie
volgende afbeelding).
-2x5
1
2
i
De relaisuitgangen zijn potentiaalvrij ontworpen. Als een signaalspanning
noodzakelijk is, kan worden gebruik gemaakt van de interne 24 V DC
voedingsspanning op het klemblok -2X5. De 24 V DC spanning moet worden
verbonden met het middencontact (Common) van het overeenkomstige relais.
d
Gevaar
Leg de aansluitleidingen in geen geval provisorisch of los.
-2x4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 1 12 13 14 15
Ö4 C4 S4
Ö5 C5 S5
Ö6 C6 S6
Ö7 C7 S7 Ö8 C8 S8
11