4 | Rookgasafvoer
4.1.1
Type B
(open opstelling)
xx
Bij een open opstelling wordt de verbrandingslucht uit de opstellings-
ruimte gebruikt. De opstellingsruimte dient te zijn voorzien van de nood-
zakelijke luchttoevoeropeningen om de toevoer van voldoende
verbrandingslucht te waarborgen.
Omschrijving toestelclassificatie:
Type B
23
Aan te sluiten op een rookgasafvoer bovendaks, verbrandingslucht
wordt van de opstellingsruimte onttrokken.
4.1.2
Type C
(gesloten opstelling)
xx
Bij een gesloten opstelling wordt de verbrandingslucht van buiten het
gebouw aangezogen.
De mantel van het cv-toestel is gasdicht uitgevoerd en vormt een deel van
de luchttoevoer. Daarom is het bij een gesloten opstelling vereist dat bij
een werkend cv-toestel de mantel is gesloten.
Deze toestelklasse verdient altijd de voorkeur boven toestelclassificatie
B, aangezien het gehele luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem uitslui-
tend met de buitenlucht in verbinding staat. Hierdoor kunnen in geval
van onregelmatigheden verbrandingsproducten het binnenklimaat niet
belasten.
Omschrijving toestelclassificatie:
Type C
13
Aan te sluiten op een horizontale (gevel)doorvoer; kan en mag zowel con-
centrisch als parallel zijn uitgevoerd.
De rookgasafvoer- en luchttoevoeropening moeten hierbij in hetzelfde
drukvlak liggen en binnen een vierkant van 50 bij 50 cm ( afb. 10).
Type C
33
Aan te sluiten op een verticale (dak)doorvoer; kan en mag zowel concen-
trisch als parallel zijn uitgevoerd.
De rookgasafvoer- en luchttoevoeropening moeten hierbij in hetzelfde
drukvlak liggen en binnen een vierkant van 50 bij 50 cm, waarbij de af-
stand tussen luchtinlaat en rookgasuitlaat niet groter mag zijn dan 50 cm
( afb. 12).
Type C
(onderdruk-CLV)
43
Aan te sluiten op een gezamenlijk rookgasafvoer/luchttoevoer (CLV-
systeem), kan en mag zowel concentrisch als parallel zijn uitgevoerd.
De rookgassen worden in het vertikale leidingdeel afgevoerd op basis
van natuurlijke trek. De rookgasafvoer- en luchttoevoeropening moeten
in hetzelfde drukvlak liggen ( afb. 18). Het condensaat uit het afvoer-
kanaal mag niet via 1 van de aangesloten toestellen worden afgevoerd.
Het CLV-systeem dient voorzien te zijn van een eigen condensafvoer.
Type C
53
Aan te sluiten op afzonderlijke leidingen voor de rookgasafvoer en de
luchttoevoer.
Deze leidingen monden uit in verschillende drukgebieden (bijvoorbeeld
verbrandingslucht uit de gevel en rookgas bovendaks). De rookgasaf-
voer- en luchttoevoeropening mogen zich niet op tegenover elkaar lig-
gende gevels bevinden ( afb. 14).
Type C
63
Aan te sluiten op goedgekeurd universeel rookgasafvoer- en luchttoe-
voermateriaal dat onafhankelijk van het cv-toestel is gekeurd. De rook-
gasafvoer- en luchttoevoeropening mogen zich niet op tegenover elkaar
liggende gevels bevinden. De toegestane recirculatie is maximaal 10%
onder alle windcondities. Het condensaat uit de rookgasafvoer mag via
het toestel worden afgevoerd.
10
Type C
83
Rookgaszijdig aan te sluiten op een gemeenschappelijk afvoerkanaal;
uitmonding via het dak.
De luchttoevoer wordt, van buiten de gevel, individueel op het cv-toestel
aangesloten (het zogenaamde "halve" CLV-systeem). Het condensaat uit
het afvoerkanaal mag niet via 1 van de aangesloten toestellen worden af-
gevoerd. Het CLV-systeem dient voorzien te zijn van een eigen condens-
afvoer ( afb. 19).
Type C
93
Aan te sluiten op afzonderlijke leidingen voor de rookgasafvoer; uitmon-
ding via het dak. De luchttoevoer wordt collectief via de schacht op het
cv-toestel aangesloten.
Type C
(overdruk-CLV)
(10)3
Aan te sluiten op een universele, gezamelijke luchttoevoer/rookgasaf-
voer onder overdruk (CLV-systeem), mag uitsluitend concentrisch wor-
den uitgevoerd. Het CLV-systeem moet bij elke aansluiting duidelijk als
C
gekenmerkt zijn. Het cv-toestel is voorzien van een rookgasterug-
(10)
slagklep.
Type C
(overdruk-CLV)
(11)3
Aan te sluiten op een gezamelijke luchttoevoer/rookgasafvoer onder
overdruk (CLV-systeem). Het CLV-systeem moet bij elke aansluiting dui-
delijk als C
gekenmerkt zijn. Het condensaat uit het afvoerkanaal mag
(11)
niet via 1 van de aangesloten cv-toestellen worden afgevoerd. Het CLV-
systeem dient voorzien te zijn van een eigen condensafvoer. De aange-
sloten cv-toestellen dienen van hetzelfde type te zijn.
4.2
Rookgasafvoermateriaal
Alle informatie in dit document, tenzij anders vermeld, is gebaseerd op
rookgasafvoermaterialen van M&G/Burgerhout en daarmee toegestaan
in combinatie met het cv-toestel. De benamingen en artikelnummers van
deze rookgasmaterialen zijn opgenomen in de prijslijst van de M&G/Bur-
gerhout. Uitzondering hierop zijn de door Nefit aangeboden muur- en
dakdoorvoeren van M&G/Burgerhout. Zie hiervoor de prijslijst van Nefit.
Het luchttoevoer- en rookgasafvoermateriaal, vanaf het cv-toestel tot en
met de dak- of geveldoorvoer, moet geschikt zijn voor hr-toestellen en
moet CE-gekeurd zijn.
▶ Gebruik als luchttoevoer- en rookgasafvoermateriaal: kunststof,
roestvast staal (rvs) of dikwandig aluminium.
▶ Houd bij toepassing van kunststof rookgasafvoermateriaal rekening
met de temperatuurclassificatie (T120) van het cv-toestel.
▶ Gebruik bij voorkeur concentrisch rookgasafvoermateriaal uit het
oogpunt van veiligheid en eenvoudige montage.
ProLine Eco • 6720885207 (2019/04)