P400
Installatie- en servicehandleiding
V1.0, Intern
2.4
Installatievoorzieningen
Voor de installatie van het P400 pinpad dienen de volgende voorzieningen aanwezig te zijn op de locatie van installatie:
Een netwerkaansluiting op maximaal 1,5 meter van het pinpad waarmee het pinpad aangesloten kan worden op het
netwerk waarbinnen zich de kassa bevindt;
Een wandcontactdoos met 220-230V op maximaal 1,5 meter van het pinpad (bij voorkeur een groep waarop geen grote
verbruikers staan).
Om het pinpad te installeren en er service op te verlenen maakt u gebruik van het programma AdminLight. Er dient aan de
onderstaande voorwaarden voldaan te worden om dit programma te kunnen gebruiken:
AdminLight dient geïnstalleerd te zijn op een pc binnen het LAN-netwerk waarop ook het P400 pinpad en de kassa zijn
aangesloten;
Afhankelijk van de instellingen van de rechten van de PC, waarop u AdminLight gaat installeren, dient u wellicht over
administrator rechten te beschikken om het programma te kunnen installeren;
Java (TM) Platform SE Binary (versie 6.0.180 of hoger) dient geïnstalleerd te zijn op de pc waarop u AdminLight wilt
gebruiken;
Een eventuele firewall in het netwerk dient dusdanig geconfigureerd te zijn dat communicatie tussen AdminLight en het
P400 pinpad mogelijk is. Het pinpad moet tevens kunnen communiceren met de buitenwereld.
2.5
Plaatsingsvoorschriften
De Betaalvereniging Nederland is een instantie die zich onder meer richt op de veiligheid van het elektronische
betalingsverkeer. Om deze veiligheid te vergroten heeft de Betaalvereniging Nederland richtlijnen opgesteld voor het
plaatsen van de betaalautomaat en gebruik van de kaartlezer.
2.6
Het pinpad plaatsen
Neem de volgende voorschriften in acht bij het plaatsen van het pinpad:
Plaats het pinpad zodanig dat de kaarthouder het invoeren van de pincode kan afschermen met de hand of het
lichaam. Daarom moet bij horizontale plaatsing van het pinpad worden voldaan aan de volgende afmetingen:
o
Op minimaal 80 cm en maximaal 120 cm hoogte. U mag hier alleen van afwijken als het invoeren van de
pincode volledig is afgeschermd door een speciale opstelling.
Het invoeren van de pincode mag niet zichtbaar zijn vanaf een verhoging, via spiegels, camera's of op een andere
wijze.
Het toetsenbord van het pinpad moet tijdens de transactie, zodanig zijn opgesteld dat de kaarthouder voldoende
privacy heeft bij het invoeren van de pincode. Hierdoor is het voor derden (redelijkerwijs) onmogelijk om de
pincode te zien.
2.7
De kaartlezer gebruiken
Zorg dat de betaalkaart altijd zichtbaar blijft voor de kaarthouder. Laat de kaarthouder daarom zelf de betaalkaart in de
chipkaartlezer steken of door de magneetkaartlezer halen. Is dit om praktische redenen niet mogelijk? Laat de kaarthouder
dan zien hoe u de betaalkaart in chipkaartlezer steekt of door de magneetkaartlezer haalt.
2.8
Omgevingsfactoren
Omgevingsfactoren kunnen de werking van de apparatuur beïnvloeden. Houd hier bij het plaatsen van de apparatuur
rekening mee. Uw betaalautomaat kan werken onder de volgende omgevingsfactoren:
De omgevingstemperatuur is tussen de 0 °C en 50 °C
De relatieve luchtvochtigheid is tussen de 5% en 90%
Vermijd:
Schokken en trillingen
Direct zonlicht of voorwerpen die hitte afgeven
Overmatige hitte en stof
Olie en vuil
Water of condensatie
CID193/04062018
© CCV Systems B.V.
7 / 40