5.2.2 Toeloop
De toeloopleiding(en) wordt (worden) aan de erbij geleverde toeloopboog en/of aan de zijdelingse
toelopen aangesloten. Ze mag steeds dalend worden gelegd. Stijgwegen in de toeloop zijn niet
toegestaan. De benodigde toelopen moeten d.m.v. een gatzaag of een mes worden geopend en mogen in
geen geval met een hammer worden open geslagen!
Belangrijk:
Bij toepassing van de minimale toeloophoogte van 180 mm erop worden gelet, dat de niveauregeling zo
is ingesteld, dat in normaal bedrijf de waterstand in de tank een beetje boven de onderkant tot maximaal
één ½ vulling van de toeloopbuis opstijgt voordat de pomp start. Bij toeloopleidingen kan dit ertoe
leiden, dat in dit bereik vuilaanslag niet kan worden uitgesloten en het in een extreem geval tot een
verstopping van de leiding kan komen.
5.2.3 Persleiding
De inbouw van een terugslagklep in de persleiding van de opvoerinstallatie is dringend noodzakelijk:
De DIN 19 760 Deel 3: "...Terugstroomverhinderingen moeten na het onderbreken van de
opvoerstroom het terugstromen van afvalwater uit de persleiding automatisch verhinderen. Bij de start
van het opvoeren moet de terugstroomverhindering zich automatisch openen...
Achter de terugslagklep wordt de inbouw van een afsluitschuif aanbevolen, om de reiniging of een
eventueel vervangen van de terugslagklep te vergemakkelijken.
De erbij geleverde afdichtring voor de drukzijdige aansluiting van de opvoerinstallatie moet voor de
betere afdichting bij de montage op de tank met een glijmiddel (zuurvrije olie) worden ingesmeerd.
De persleiding moet constant stijgend en zonder onnodige sprongen in één boog over het
terugstuwniveau en vervolgens constant dalend naar de kanaalaansluiting worden gelegd. De
buisleiding en de armaturen moeten, zonodig met buisklemmen of consolen, worden gesteund.
OPGELET Bij de montage van de terugslagklep op de tank van de opvoerinstallatie moet de
afdichting met de dubbele verdikking op de tank worden opgelegd. De afdichting met één
verdikking komt tussen terugslagklep en afsluiter (verdikking naar de terugslagklep). De
flensverbindingen worden met 4 schroeven (in elk tweede gat) uitgevoerd. Bij de enkele installatie
zijn de schroefdraadinzetstukken voor de bevestiging van de terugslagklep in 2 gaten (voor DN 80
en DN 100) uitgevoerd. Gebruik slechts de 4 schroefdraadinzetstukken voor de aan te sluiten
nominale breedte van de terugslagklep. Een bevestiging in alle 8 schroefdraadinzetstukken is bij
de enkele installatie niet mogelijk! De tweede afdichting met een verdikking, welke bij de
terugslagkleppen ligt, wordt hierbij niet benodigd!
5.2.4 Ontluchting
De tankontluchting (DN 75) wordt of direct aan de ontluchtingsleiding van het gebouw aangesloten of
apart boven het dak leidend geïnstalleerd.
5.2.5 Elektrische aansluiting
Veiligheidsbepalingen
Alle gebruikte elektrische installaties moeten aan de norm IEC 364 / VDE 0100 voldoen, d.w.z.
dat bv. stopcontacten aardingsklemmen moeten vertonen.
De elektrische aansluiting mag slechts door een elektrovakman worden uitgevoerd!
Desbetreffende VDE voorschriften 0100 in acht nemen!
Het elektrische net, waaraan de installatie wordt aangesloten, moet over een hooggevoelige
aparte FI-veiligheidsschakelaar IA <30 mA voor de besturing beschikken, of om een uitval van
de besturing bij het activeren van de Fl-veiligheidsschakelaar te voorkomen, moet er voor elke
pomp een Fl-veiligheids-schakelaar tussen besturing en pomp worden geïnstaleerd. Bij de
installatie in bad- en douchekamers moeten de betreffende DIN VDE 0100 Deel 701-
voorschriften in acht worden genomen.
Neem alstublieft de voorschriften van de EN 12 056-4 in acht.
Jansen Pompentechniek T: +31(0)485-371318 E: info@pompentechniek.nl
8