Pompen of pompaggregaten, welke mediums opvoeren die gevaarlijk zijn voor de gezondheid, moeten
worden ontgift. Onmiddelijk na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle veiligheids- en
beveiligingsinrichtingen weer worden aangebracht resp. in functie worden gezet.
Vóór het (opnieuw) inbedrijfstellen moeten de in kapittel eerste inbedrijfstelling vermelde punten in
acht worden genomen.
2.7 Eigenmachtige ombouw en vervaardiging van reserveonderdelen
Ombouw of veranderingen van de machine zijn slechts na afspraak met de producent toegestaan.
Originele reserveonderdelen en door de producent geautoriseerd toebehoor dienen de veiligheid. Het
gebruik van andere onderdelen kan de aansprakelijkheid voor de eruit voortkomende gevolgen
opheffen.
2.8 Niet toegestane werkwijzen
De bedrijfsveiligheid van de geleverde machine is slechts bij een toepassing volgens de bepalingen
overeenkomstig kapittel 1 – Algemeen – van de gebruiksaanwijzing gewaarborgd. De in het
gegevensblad vermelde grenswaarden mogen in geen geval worden overschreden.
3.Transport en tussenopslag
3.1 Transport
De rioolwater-opvoerinstallaties uit de serie Miniboy mogen niet worden geworpen noch worden vallen
gelaten. Bovendien moeten ze horizontaal worden getransporteerd.
3.2 Tussenopslag/conservering
Voor tussenopslag en conservering is de opslag in een koele, donkere, droge en tegen vorst beveiligde
plaats voldoende. De installaties moeten horizontaal staan.
4. Omschrijving
4.1 Algemeen
De rioolwater-opvoerinstallaties uit de serie zijn aansluitklare, overvloedveilige enkele of dubbele
installaties met gas- en geurdichte kunststof-verzameltanks. Ze werken met verticale, verstoppingsvrije
rioolwaterpompen met automatische, pneumatische niveaubesturing. Uitgerust zijn ze compleet met
schakelkast en alle benodigde schakelelementen.
6
Jansen Pompentechniek T: +31(0)485-371318 E: info@pompentechniek.nl