6^
Wanneer de bescherming voldoet aan de de normering van extreme
temperaturen (-5°C tot +55°C) wordt aan de markering een T toegevoegd.
Extra markeringen op het product verwijzen naar andere normeringen.
FUNCTIES
Aan/Uit
Druk op de SHADE/ON knop om het lasfilter te activeren. Het lasfilter
schakelt na een uur automatisch uit indien er geen activiteiten hebben
plaatsgevonden.
Het lasfilter heeft drie fotosensoren (zie figuur A:2) die onafhankelijk van
elkaar reageren en ervoor zorgen dat het filter donkerkleurt zodra er een
boog ontstaat. Het lasfilter zal niet donkerkleuren indien de sensoren zijn
bedekt of indien de lasboog volledig is afgeschermd voor de sensoren.
Knipperende lichtbronnen (bijvoorbeeld: veiligheidsstroboscooplampen)
kunnen ervoor zorgen dat het lasfilter gaat knipperen zonder dat er wordt
gelast. Deze onderbreking kan van grote afstand plaatsvinden en of van
reflecterend licht. Lasplaatsen moeten worden afgeschermd van dergelijke
onderbrekingen.
Kleurinstelling
Zeven verschillende kleurinstellingen, onderverdeeld in twee groepen: 5, 8
en 9-13 zijn beschikbaar in de donkerstand. Druk korte tijd op de SHADE/
ON knop om de huidige kleurinstelling te kunnen zien. Druk herhaaldelijk
op de SHADE/ON knop, terwijl de led-indicatoren op het display knipperen,
om de kleurinstelling te veranderen. Verplaats de knipperende led naar
het gewenste kleurnummer. Druk de SHADE/ON knop in gedurende twee
seconden om tussen de twee kleurgroepen (kleur 5, 8 en kleur 9-13) te
kunnen wisselen.
Tijdens alle lasprocessen mag de boog alleen bekeken worden met het
aanbevolen kleurnummer. Zie afbeelding pagina 250.
54