Aanvullende informatie
WOORDENLIJST
AF (Autofocus)
Een systeem dat de lens van het apparaat automatisch scherpstelt op het onderwerp.
Het apparaat gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van het apparaat kan bereiken. Belichting wordt
bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde.
Bewegingsonscherpte (vaagheid)
Als het apparaat wordt bewogen terwijl de sluiter is geopend, kan het volledige
beeld er vaag uitzien. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. U kunt
bewegingsonscherpte voorkomen door de gevoeligheid te verhogen of een kortere
sluitertijd te gebruiken. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om
het apparaat te stabiliseren.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeter). Een grotere
brandpuntsafstand resulteert in een kleinere beeldhoek, waardoor het onderwerp groter
wordt afgebeeld. Een kleinere brandpuntsafstand resulteert in een grotere beeldhoek.
CMOS (Complementary Metal-Oxide-Semiconductor)
CMOS is een beeldsensor die beelden produceert waarvan de kwaliteit die van een
CCD-sensor (Charge Coupled Device) benadert. CMOS verbruikt minder energie,
waardoor de batterij van het apparaat langer mee gaat.
Comp.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld.
Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van het apparaat bereikt.
Digital zoom (Digitale zoom)
Een functie die op kunstmatige wijze het beschikbare zoombereik van de lens
(optische zoom) vergroot. Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de
beeldkwaliteit minder naarmate de vergroting wordt verhoogd.
Effectief aantal pixels
Dit is het aantal pixels of beeldpunten dat daadwerkelijk wordt gebruikt voor het
vastleggen van een beeld, in tegenstelling tot het totale aantal pixels.
F-nr. (F-nummer)
Met het F-nummer wordt de verhouding van de scherpteafstand tot de grootte van
het diafragma gedefinieerd (scherpteafstand/diameter van diafragma). Hoe kleiner
het F-nummer, des te groter het diafragma en des te groter de hoeveelheid licht die
de sensor van het product bereikt. Over het algemeen leiden lagere F-nummers tot
helderder beelden.
MPEG-4 AVC/H.264
MPEG-4 AVC/H.264 is de nieuwste indelingsnorm voor videocodering van het ISOIEC
en het ITU-T, uit 2003. Vergeleken met de conventionele MPEG-2-indeling is MPEG-4
AVC/H.264 ruim tweemaal zo efficiënt. Het apparaat maakt gebruik van MPEG-4
AVC/H.264 tijdens het vastleggen van HD-videobeelden.
Quality (Kwaliteit)
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden
met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert
in grotere bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels
en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten.
Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de
hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met
een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar
is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen
en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans,
is de kleuren van een beeld correct weergeven.
100
Bijlagen