8.3 ROOKGASVENTILATOR
De rookgasventilator bestaat uit een spiraalbehuizing met motor en is met 3
inbusbouten vastgeschroefd aan de bodemplaat van de askast. De rookgas-
ventilator wordt aan de voorzijde uitgebouwd.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
• Verwijder de achterwand en ruk het toestel los van de rookgasbuis.
• Schroef de afdekplaat van de zekeringkast af.
• Koppel de 5-polige connector van de rookgasventilator los.
• Demonteer het voorste bekledingspaneel.
• Draai de 3 inbusbouten los en trek de rookgasventilator van de
kachelbehuizing.
• Schroef de motor van de spiraalbehuizing.
Inbouwen gebeurt in omgekeerde volgorde.
Voorste bekledingspaneel
Schroefverbindingen op de rookgasventilator
losdraaien
Opmerking: de rookgasventilator moet volledig worden uitgebouwd. Pas
daarna moet de motor worden gedemonteerd om de spiraalbehuizing te
kunnen reinigen. Deze methode vergemakkelijkt bij de montage de correcte
positionering van de motor in de spiraalbehuizing.
Let op: verbuig tijdens het reinigen de lamellen van de rookgasventilator
niet. Dit leidt tot loop- en klappergeluiden tijdens de werking.
8.4 ROOKGASTEMPERATUURSENSOR
De rookgastemperatuursensor is met een knelkoppeling bevestigd aan de
uitgang van de rookgasventilator.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
• Verwijder het bovendeksel.
• Maak de knelkoppeling los en trek de sensor uit.
• Indien deze klemt, schroef dan de rookgassensor van de regeling, trek
de leiding terug tot de rookgasventilator en draai vervolgens de volledige
schroefverbinding uit. Hierbij verdraait de kabel zich, en zonder deze
vooraf los te zetten en terug te trekken zou deze breken.
• Klem de rookgassensor los van de regeling indien dit nog niet is gebeurd.
De aders zijn rood en groen.
Inbouwen gebeurt in omgekeerde volgorde.
Temperatuursensor voor rookgas
NL 19
Temperatuursensor voor rookgas
NL