Hoofdstuk 6
Opdrachten op afstand
U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van de onderstaande
opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en uw toegangscode op afstand (3 cijfers gevolgd door
) invoert, hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten op afstand
95
Wijzig de instellingen voor fax
doorzenden of fax opslaan
1 UIT
2 Fax doorzenden
4 Nummer voor fax doorzenden
6 Fax opslaan
96
Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen
3 Faxen in het geheugen wissen
97
De ontvangststatus
controleren
1 Fax
98
De ontvangstmodus wijzigen
1 Extern ANTW.APP.
2 Fax/Tel
3 Alleen fax
90
Afsluiten
6 - 5
Wat u moet doen
U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt opgehaald of
gewist.
Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. Als u
drie korte piepjes hoort, kunt u de instelling niet wijzigen omdat
er niet aan een van de voorwaarden is voldaan (er is
bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten
worden doorgestuurd. Druk op 4 om het nummer voor fax
doorzenden te registreren. (Zie Het nummer wijzigen waarnaar
faxberichten worden doorgestuurd op pagina 6-6.) Nadat u het
nummer hebt geregistreerd, werkt de functie fax doorzenden.
Toets het nummer in van de faxmachine waarop de
opgeslagen faxbericht(en) moet(en) worden ontvangen.
(Zie pagina 6-6.)
Als u één lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
geheugen gewist.
U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange toon. Als er
geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
Druk op 9 0 om de afstandsbediening af te sluiten. Wacht op
de lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.