Display
Foutmelding
E-00 tot 04
Interne fout
E-05
Oververhitting
E-06 tot 13
Interne fout
E-14
Vlamfout
E-15 tot 20
Interne fout
E-23 en 24
Rookgassensorfout Rookgassensor niet
E-30 en 31
Rookgassensorfout Kortsluiting rookgassensor 4
E-34
Reset knop fout
E-36
Oververhitting
E-38 en 39
Fout sensor
warmtewisselaar
E-47 en 48
Fout sensor
warmtewisselaar
E-49 tot 65
Interne fout
E-65
Spanning te laag
E-66
Spanning te hoog
E-67
Drukschakelaar
fout
E-68
Rookgas
temperatuurfout
E-69
Configuratiefout
9.3 Waarschuwingen
De onderstaande tabel beschrijft de tijdelijke
waarschuwingen die kunnen optreden. Het toestel blijft
functioneren of stopt totdat de oorzaak is verholpen.
Display
Foutmelding
Beschrijving
A-02
Configuratiefout Toestelconfiguratiefout
A-07
Oververhitting
Warmtewisselaar
temperatuursensor is oververhit
A-08
Oververhitting
De rookgastemperatuursensor is
oververhit
A-09
Gasdrukfout
Er is niet genoeg gastoevoerdruk
9.4 Instructies
Nadat u het probleem hebt geïdentificeerd, gebruikt u het
casenummer om de mogelijke oorzaak in deze alinea te
vinden.
INSTRUCTION MANUAL AIR HEATER TYPE DXE
Beschrijving
Casus #
Interne fout
13
Warmtewisselaar sensor is
3
oververhit
Interne fout
13
Vlam gedetecteerd
16
wanneer er geen zou
moeten zijn
Interne fout
13
4
gedetecteerd
Te veel reset acties in
9
korte tijd
Warmtewisselaar sensor is
3
oververhit
Warmtewisselaar sensor
4
niet gedetecteerd
Kortsluiting sensor
4
warmtewisselaar
Interne fout
13
Voedingsspanning is te
laag voor meer dan 1
minuut
Voedingsspanning is te
hoog voor meer dan 1
minuut
Te vaak een
11
drukschakelaar fout
De rookgassensor is
3
oververhit
Toestelconfiguratiefout
Casus #
19
3
3
Casus 1: Vlam brandt slechts 5 seconden na ontsteking
•
De vlam wordt niet gedetecteerd:
– Controleer de ontstekings- / ionisatiekabel en
de elektrode. De kabel moet een weerstand
van 1 kΩ hebben.
•
De luchtverwarmer is niet goed geaard.
•
De printplaat is defect.
Casus 2: Geen vlam na ontsteking.
•
Er is niet genoeg gastoevoerdruk.
•
Het gas/lucht mengsel is te arm:
– Stel de gasklep af (zie §8,1).
•
De gasklep gaat niet open:
– Controleer tijdens het ontsteken of er 230 V
op de gasklep staat.
– Controleer of de ontstekingselektrode vonkt.
Als dit het geval is, vervangt u de kabel en
elektrode.
Casus 3: warmtewisselaar sensor is oververhit.
•
Controleer of de systeemventilator voldoende lucht
toevoert.
•
Controleer de instellingen van de gasklep. De
luchtverwarmer kan overbelast zijn. Als dit het
geval is:
– Pas de branderdruk aan.
Casus 4: warmtewisselaar sensor niet gedetecteerd.
LET OP
L-25 verwijst naar de warmtewisselaar sensor.
L-26 verwijst naar de rookgassensor.
•
De warmtewisselaar sensor bestaat uit twee interne
sensoren. De waarden van deze sensoren kunnen
te veel verschillen:
– Meet de weerstand van elke sensor. De
weerstand moet 20 KΩ bij 25° en 25 KΩ bij
20° zijn.
– Als de gemeten waarden te veel verschillen,
vervangt u de sensor.
Casus 5: Vlamuitval tijdens het branden.
•
De instelling van de gasklep is niet goed:
– Stel de gasklep af (zie §8,1).
•
De afvoer van het rookgaskanaal is geblokkeerd.
Casus 6: Brander ventilator werkt niet.
•
Controleer of de brander ventilator is geblokkeerd.
•
Controleer of de bedrading is beschadigd.
•
De banderventilator is defect.
17