Inhoudsopgave
Advertenties
8. Selecteer de juiste inspuiters (zie §3.2).
LET OP
De inspuiters hebben een stempel die
overeenkomt met de diameter van de inspuiter.
Bijvoorbeeld, 130 betekent 1,30 mm en 210 betekent
2,10 mm.
9. Breng afdichtingspasta uit de ombouwset aan op
de schroefdraad van de inspuiters aan.
9 Probleemoplossingen
Als de luchtverwarmer niet goed werkt, controleer dan
eerst of het probleem wordt veroorzaakt door externe
omstandigheden (bijv. Geen voedingsspanning of geen
gas). Als het probleem niet wordt veroorzaakt door externe
omstandigheden, gebruik dan de tabellen en instructies in
dit hoofdstuk om storing op te lossen.
LET OP
Denk aan de ingebouwde wachttijden van de
luchtverwarmer; de signalen van de LED's en de code op
het display. Reageer niet te snel.
9.1 Vergrendelende storing
De onderstaande tabel beschrijft de vergrendelende
storingen. Deze kunnen alleen met de hand worden
gereset.
Display
Foutmelding
L-0
Interne fout
L-1
Ontsteek fout
L-2 en 3
Interne fout
L-4
E- Foutmelding
L-5
Branderventilatorfout
L-6 en 7
Branderventilatorfout
L-8 tot 12
Interne fout
L-13
Drukschakelaar fout
L-14
Drukschakelaar fout
L-15
Oververhitting
16
Winterwarm Heating Solutions
Beschrijving
Casus #
Interne fout
13
Vlam brandt slechts 5
1
seconden na ontsteking
Geen vlam na ontsteking 2
Interne fout
13
E-fout gedurende meer
12
dan 24 uur
Branderventilator werkt
6
niet
Branderventilator draait
7
op de verkeerde snelheid
Interne fout
13
Drukschakelaar is
14
gesloten in ruststand
Drukschakelaar sluit niet
11
tijdens voorspoelen
Warmtewisselaar sensor
3
is oververhit
PAS OP!
Voorkom dat er pasta in de inspuiters komt.
10. Plaats de nieuwe inspuiters.
11. Bevestig de branderbuis aan de brandereenheid.
12. Monteer het geheel terug in de luchtverwarmer en
sluit alle kabels opnieuw aan.
13. Ontlucht de leidingen en controleer de verbindin-
gen op lekken.
14. Verander de labels op de luchtverwarmer zodat die
juiste gassoort en branderdrukken vermelden.
15. Bevestig een attentiesticker die gebruikers op de
hoogte brengt dat de luchtverwarmer is geconver-
teerd naar een ander gastype.
16. Stel de branderdruk in (zie §3,2).
Display
Foutmelding
L-16
Rookgas
temperatuurfout
L-17 tot 19 Interne fout
L-20
Vlamfout
L-21
Vlamfout
L-20
Vlamfout
L-25
Sensorfout
L-26
Sensorfout
L-27 tot 31 Interne fout
L-32
Sensorfout
L-33 tot 38 Interne fout
L-39
Vaan schakelaar fout
L-40 en 41 Vaan schakelaar fout
L-42
Rookgas
temperatuurfout
L-43
Oververhitting
9.2 Tijdelijke fouten
De onderstaande tabel beschrijft de tijdelijke fouten die
kunnen optreden. Deze verdwijnen automatisch nadat de
oorzaak is verholpen.
Beschrijving
Casus #
De rookgassensor is
3
oververhit
Interne fout
13
Vlam gedetecteerd
15
na het sluiten van de
gasklep
Vlam gedetecteerd
16
na het sluiten van de
gasklep
Vlamuitval tijdens het
5
branden
Temperatuur sensor
4
warmtewisselaar fout
Rookgassensor fout
4
Interne fout
13
Temperatuur sensor
4
warmtewisselaar fout
Interne fout
13
De vaanschakelaar
17
is gesloten terwijl de
ventilator niet draait
De vaanschakelaar sluit
18
niet terwijl de ventilator
wel draait
Te vaak een
3
rookgastemperatuurfout
Warmtewisselaar
3
temperatuursensor is te
vaak oververhit
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
