dt. II-De warmte die bij het verdampen opgenomen is, wordt overgebracht naar de watertank, waardoor de watertemperatuur erin
stijgt. Na de condensor passeert het koelmiddel weer in vloeibare toestand het expansieventiel waar de druk en de temperatuur
sterk dalen. Vervolgens stroomt het weer in de verdamper in gemengde toestand, zowel vloeibaar als ook gas en de cyclus begint
opnieuw.
De werking van het toestel is als volgt (afb. 1):
I-II: Bij het passeren door de verdamper verdampt het koelmiddel in de vloeibare fase bij constante lage druk en temperatuur met
warmteabsorptie uit de externe omgeving. Tegelijkertijd wordt de buitenlucht door een ventilator aangezogen die door een ribben-
verdamper gaat en zorgt voor de verbetering van de warmteoverdracht.
II-III: De compressor zuigt de damp aan en verhoogt de druk en temperatuur totdat een "oververhitte damp" ontstaat.
III-IV: In de condensor geeft het koelmiddel zijn warmte af aan het water in de watertank en het koelmiddel verandert zijn toestand
van oververhitte damp in vloeistof onder constante druk en temperatuur.
IV-I: Het koelmiddel stroomt door het expansieventiel, ondergaat een sterke daling van temperatuur en druk, en verdampt
gedeeltelijk, waardoor de druk en de temperatuur weer in de oorspronkelijke staat worden gebracht. Daarna begint de thermodyna-
mische cyclus weer vanaf het begin.
Position designation on Fig.1
1
Condensor
2
Compressor
3
Expansieventiel
4
Verdamper
I
Koude vloeistof
II
Warm gas
1.5.
Beschikbareversiesenconfiguraties
De warmtepomp is verkrijgbaar in twee verschillende versies, met of zonder extra warmtewisselaar. Elke versie kan op zijn beurt
in verschillende configuraties zijn, afhankelijk van de mogelijke combinatie met andere verwarmingsbronnen (bijv. thermische
zonne-energie, biomassa-energie, enz.).
Versie
BATHE260
BATHS260
2.
VERVOER EN MANIPULATIE
Niet toegestaan! (Afb.1a)
Pak de warmtepomp niet vast aan het decoratieve paneel tijdens de manipulaties. Er bestaat gevaar voor
de beschadiging ervan.
De warmtepomp wordt op een individueel transportpallet geleverd.
Gebruik een vorkheftruck of palletwagen om de warmtepomp uit te laden. Deze zou een laadvermogen van ten minste 250 kg
moeten hebben.
De losverrichtingen moeten zorgvuldig worden uitgevoerd om de warmtepomp-behuizing niet te beschadigen.
Bij transport over korte afstanden (mits dat uiterst voorzichtig geschied) is een kantelhoek van 30° toegestaan.
Het wordt niet aangeraden om de maximale kantelhoek van 45° te overschrijden/
Indien het transport in een kantelpositie niet kan worden vermeden, moet het toestel ten vroegste één uur na de installatie in rech-
topstaande positie in gebruik worden genomen.
Volg de hier beschreven stappen bij montage van de drie steunpoten (afb. 2a):
-
Zet het toestel in liggende positie, zoals aangegeven in afb. 2a;
-
Draai de drie schroeven los waarmee de warmtepomp op de pallet is bevestigd, zie afb. 2b;
-
Monteer de verstelbare steunpoten op het toestel*, zie afb. 2c
-
Zet de warmtepomp in verticale positie en stel het waterpas in door de hoogte van de steunpoten te verstellen.
*In gevallen waarin de verstelbare steunpoten geïntegreerd zijn, kunt u ze monteren zoals beschreven (afb. 2d):
-
Bevestig deel 1 aan bout 2 die van de pallet is verwijderd;
-
Plaats sluitring 3 die van de pallet is verwijderd;
-
Draai de meegeleverde moeren 4 vast.
De boiler moet (in overeenstemming met artikel 20 van norm EN 60335-1) worden bevestigd aan de
grond met behulp van de hiervoor voorziene bevestigingsbeugel volgens afb. 2e.
Controleer na het verwijderen van de verpakking het toestel op beschadigingen en of het intact is. Bij twijfel, gebruik het toestel niet
en schakel de hulp van geautoriseerd technisch personeel in.
Zorg er in overeenstemming met de milieuvoorschriften voor dat alle meegeleverde accessoires uit de verpakking worden verwij-
derd voordat u de verpakking weggooit
Beschrijving van de configuratie
Warmtepomp met luchtbron voor sanitair warm water
Warmtepomp met luchtbron voor sanitair warm water, geschikt voor gebruik met een
zonne-energiesysteem of een andere verwarmingsbron
III
Heet gas
IV
Warm vloeistof
V
Utlaat lucht
VI
Inlaat buitenlucht
HW
Utlaat warm water
CW
Inlaat koud water
Toegestaan! (Afb.1b)
5