10 De controller bedienen
Opmerking:
Ontvanger en zender worden tijdens de productie gekoppeld en hoeven voor gebruik niet gekoppeld te worden.
A
De controller bedienen:
1. Voorzie de ontvanger van voeding.
2. Draai aan de noodbedieningsknop (A) totdat deze omhoog springt (ontgrendelt).
3. Druk op de START (B) knop om de machinebedieningsknoppen (D) te activeren.
4. Druk op een machinebedieningsknop om een functie op de machine te bedienen.
à
Het indicatorlampje STATUS (C) brandt kort GROEN bij normaal gebruik.
5. Druk na gebruik of in geval van nood op de noodbedieningsknop om alle knoppen uit te schakelen.
Belangrijk:
Batterijen:
– Vervang de batterijen onmiddellijk als het indicatorlampje STATUS ROOD knippert.
– Verwijder de batterijen als u de zender langere tijd niet gebruikt. Lekkende batterijen kunnen de zender be-
schadigen.
Belangrijk:
Ongeautoriseerde toegang:
Voorkom ongeautoriseerde toegang tot de zender. Bewaar de zender op een veilige plaats.
14
B
C
D