Tijdens een configuratiesessie kunt u alle parameters op de volgende manier op hun fabriekswaarde instellen:
PARAMETERS
WAT MOET U DOEN?
FABRIEKS-
Druk op de SETUP-toets (19) en vervolgens op de cijfertoets 9.
WAARDEN
Alle parameters (behalve de geheime code) worden opnieuw op hun fabriekswaarde ingesteld.
FABRIEKSWAARDEN:
Als u geen afstandsbediening hebt, kunt U de parameter "Gevoeligheid" instellen via de druktoetsen + en -.
CONFIGURATIE
VAN DE
PARAMETERS
VIA DE
DRUKTOETSEN
Alle parameters (behalve de geheime code) kunnen op hun fabriekswaarde worden gereset door beide druktoetsen gelijktijdig
gedurende minstens 2 seconden in te drukken.
LED-SIGNAAL
SYMPTOMEN
SLECHTE
WERKING
De deur gaat niet open en de
LED brandt niet.
De deur gaat onophoudelijk
open en dicht.
De deur sluit niet.
De rode LED is uit.
Het regent en de sensor
schakelt zonder aanwijsbare
reden in.
In tochtsluizen ziet de sensor
de tegenoverliggende deur.
In tochtsluizen ziet de sensor
de deurvleugels, ondanks een
verhoogde immuniteit.
Parameters
Gevoeligheid
Duur van de opening
Detectiewijze
Immuniteit
Installatiehoogte
Configuratie van het relais
Deurbediening
VERMOEDELIJKE OORZAKEN
De sensor krijgt geen voeding.
De deurbediening is in niveau 3
geschakeld.
De sensor « ziet » de beweging van de
deur.
Het sluiten van de deur veroorzaakt
trillingen die worden gedetecteerd door
de sensor.
De AAN/UIT-schakelaar van de
deurbedieningseenheid staat niet in de
juiste stand of is defect.
De uitgangsconfiguratie is niet in
overeenstemming met de logica van de
bedieningseenheid.
De sensor "ziet" de beweging van de
waterdruppels.
Fabriekswaardetabel
Waarden
0 – 9
0 – 9
1 – 5
2 (EAGLE ONE HM) -- 1 (EAGLE TWO HM)
1 – 9
1 – 2
1 – 2
1 – 3
+ : Druk op deze toets om de gevoeligheid met één eenheid te verhogen
- : Druk op deze toets om de gevoeligheid met één eenheid te verlagen
Bij de ingebruikneming knippert de LED gedurende enkele seconden en tijdens de
instelling van de parameters knippert de LED voortdurend.
Vervolgens gaat de LED branden wanneer de sensor iets detecteert.
OPLOSSINGEN
Controleer de bekabeling van de voeding en de spanning
van de voeding.
Zet de deurbediening in automatische modus (niveau 1).
Vergroot de verticale hoek en/of verlaag de gevoeligheid
en/of verhoog de immuniteit.
- Controleer of de sensor correct is bevestigd.
- Selecteer eenrichtingswerking.
- Verhoog de immuniteit.
- Verlaag de gevoeligheid.
Controleer of de AAN/UIT-schakelaar van de deur op AAN
of AUTOMATISCH staat.
Controleer en verander zo nodig de uitgangsconfiguratie
van elke sensor die verbonden is met de
bedieningseenheid.
- Gebruik het ERA-accessoire om de sensor beter af te
schermen.
- Verander de detectiewijze in eenrichtingswerking
(zonder MTF) en verhoog de immuniteit.
Verhoog de immuniteit.
Controleer of de antenne voor een smal detectieveld
geïnstalleerd is.
Fabriekswaarde
7
0
2
1
1
1
6/8