5. Draai de stelschroef vast in het draadgat
in de remzuiger totdat de rem is uitgezet
(Figuur
42).
6. Ga naar de remschijf op de linker voorwielmotor
en herhaal bovenstaande procedure
(Figuur
42).
7. Schakel het hydraulische bedrijfsremsysteem uit door
de omloopklep onder de transmissiepomp maximaal 3
slagen linksom te draaien
De maaimachine moet met de hand worden bestuurd
als de machine wordt gesleept. De besturing zal
zwaar aanvoelen omdat deze niet hydraulisch wordt
bekrachtigd als de motor is afgezet.
Figuur 43
1. Transmissiekleppen omloopleiding
8. De maaimachine staat nu in de vrijloop en kan met een
lage snelheid over een korte afstand worden gesleept.
Opmerking: Verwijder de wielblokken voordat u de
machine sleept.
9. Nadat de maaimachine is gesleept: Om de machine
weer normaal te kunnen gebruiken, moet u de volgende
procedure uitvoeren:
A. Blokkeer de voorwielen.
B. Sluit de omloopklep van de transmissiepomp
door rechtsom te draaien.
10. U stelt de schijfremmen van de voorwielmotor als
volgt in werking:
Opmerking: Zorg ervoor dat de M12 x 40 mm
stelschroeven en ringen verwijderd zijn. Bewaar deze
onder het bestuurderplatform.
(Figuur
43).
1
G014450
A. Ga naar de schijfrem op de rechter voorwielmotor.
B. Draai de stelschroef linksom en verwijder ze
samen met de ring.
C. Plaats de zeskantige plug in de zijkant van de
motor
(Figuur
1. Voorwielmotor
2. Zeskantige plug
D. Ga naar de remschijf op de linker voorwielmotor
en herhaal bovenstaande procedure.
E. Verwijder de wielblokken.
F. Maak de sleepstang los.
Opmerking: De remmen van de maaimachine
zullen nu normaal werken.
WAARSCHUWING
Alvorens de maaimachine in gebruik te nemen,
moet u controleren of de remmen correct werken.
Controleer de maaimachine vooraf bij een lage
snelheid. Gebruik de machine niet als de remmen
niet goed werken. Gebruik de machine niet als de
remmen buiten bedrijf zijn gesteld.
Tips voor bediening en gebruik
Vertrouwd raken met de machine
Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open terrein
oefenen in het gebruik van de machine. Start en stop
de motor. Rij de machine vooruit en achteruit. Laat de
maaidekken neer en hef ze op. Schakel ze dan in en uit. Als u
zich vertrouwd voelt met de machine, moet u zich oefenen
in het helling opwaarts en afwaarts rijden bij verschillende
snelheden.
33
44).
1
2
3
Figuur 44
3. Ring M12
4. Stelschroef M12 x 40 mm
4
g014451