DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel gegevens niet goed weer-
geeft, moet u de snelheidssensor afstellen. Als u de
snelheidssensor wilt afstellen, drukt u eerst op de
stroomschakelaar en trekt u vervolgens de stekker
van het stroomsnoer eruit.
Gebruik ver-
volgens een
standaard schroe-
vendraaier om de
linker Schijf (71)
er voorzichtig af te
wrikken.
Zie de tekening rechts. Zoek de Snelheidssensor
(38). Draai de Katrol (19) totdat een Magneet (43) op
dezelfde hoogte komt als de Snelheidssensor.
71
Draai vervolgens de twee aangegeven M4 x 12mm
Zelftappers (50) iets los. Schuif de Snelheidssensor
(38) dichter bij of verder van de Magneet (43) en draai
de Zelftappers opnieuw vast.
50
38
43
19
Steek vervolgens het stroomsnoer in het stopcontact,
druk op de stroomschakelaar en beweeg de Katrol
(19) voldoende naar voren en naar achteren, zodat de
Magneet (43) herhaaldelijk voorbij de Snelheidssensor
(38) komt. Herhaal deze acties tot het bedienings-
paneel de juiste informatie weergeeft.
Wanneer de snelheidssensor goed is afgesteld, maakt
u de linker schijf weer vast en sluit u het stroomsnoer
weer aan.
28