Afvoerlucht afvoeren
• De afvoerlucht van het apparaat bevat de overtollige
warmte uit de te koelen ruimte. Daarom wordt het
aanbevolen de afvoerlucht af te voeren naar buiten.
• Het uiteinde van de luchtafvoerslang kan door het
geopende raam worden geleid. Zet het geopende raam evt.
met geschikte hulpmiddelen vast, zodat het uiteinde van
de luchtafvoerslang niet kan wegglijden.
• Het uiteinde van de luchtafvoerslang kan in een gekanteld
raam worden gehangen.
Hiervoor wordt het gebruik van een raamafdichting
aanbevolen (optioneel). Bij het aanbrengen van een
raamafdichting, moet tussen de 2 slangen een minimale
afstand van 30 cm worden aangehouden.
• Leg de luchtafvoerslang stijgend in de
luchtstromingsrichting.
Gebruik van het profiel
• Plaats de profielen in de raamspleet en pas de lengte naar
behoefte aan. Gebruik indien nodig de verlengprofielen.
• Verbind het vlakke mondstuk met het profiel:
A.
• Gebruikt u een tweede luchtslang, verbind deze dan
eveneens met het profiel. Zorg dat het vlakke mondstuk
stevig verbonden is met het profiel.
• Sluit het raam weer, tot het profiel vastzit.
8
B.
C.
lokale airconditioner PAC 3550 PRO
Voorbeeld met luchtafvoer- en luchttoevoerslang:
Voorbeeld met luchtafvoerslang:
NL