Koeling
In de bedrijfsmodus Koeling wordt de ruimte afgekoeld tot een
vooringestelde temperatuur.
1. Kies met de toets Bedrijfsmodus (23) de bedrijfsmodus
Koeling.
ð In de indicatie Bedrijfsmodus (27) verschijnt COOL.
ð Op de segmentweergave (21) wordt de actueel
ingestelde doeltemperatuur weergegeven.
ð In de indicatie Ventilatorsnelheid (25) wordt de actueel
ingestelde ventilatorsnelheid weergegeven.
2. Kies met de toetsen Waarde verhogen (20) of Waarde
verlagen (22) de gewenste doeltemperatuur. De
temperatuur kan worden ingesteld tussen 17 °C en 30 °C.
3. Kies met toets Ventilatorsnelheid (19) de gewenste
ventilatorsnelheid.
ð De doeltemperatuur en de ventilatorsnelheid worden
weergegeven op het display.
Info
Wordt het apparaat gebruikt in een zeer vochtige
omgeving, moet de ontstane condens regelmatig
worden geleegd (zie hoofdstuk Condensreservoir
legen).
Ventilatie
Info
Verwijder tijdens de bedrijfsmodus Ventilatie de
luchtafvoerslang.
In de bedrijfsmodus Ventilatie circuleert de ruimtelucht en vindt
er geen koeling plaats.
In de indicatie Ventilatorsnelheid (25) verschijnt de gewenste
snelheid HIGH/MID/LOW en op de segmentweergave (21) de
betreffende snelheid F3/F2/F1. De temperatuur kan niet worden
ingesteld.
1. Kies met de toets Bedrijfsmodus (23) de bedrijfsmodus
Ventilatie.
ð In de indicatie Bedrijfsmodus (27) verschijnt FAN.
ð In de indicatie Ventilatorsnelheid (25) wordt de actueel
ingestelde ventilatorsnelheid weergegeven.
2. Kies met toets Ventilatorsnelheid (19) de gewenste
ventilatorsnelheid.
ð In de indicatie Ventilatorsnelheid (25) verschijnt de
gewenste snelheid HIGH/MID/LOW en op de
segmentweergave (21) de betreffende snelheid
F3/F2/F1.
NL
Ontvochtiging
In de bedrijfsmodus Ontvochtiging wordt de luchtvochtigheid in
de ruimte verlaagd.
In de indicatie Ventilatorsnelheid (25) verschijnt LOW en op de
segmentweergave F1.
Is de ruimtetemperatuur 15 °C, dan start de compressor. Komt
de ruimtetemperatuur onder 15 °C, dan stopt de compressor en
deze start pas weer bij 15 °C met een vertraging van ca. 3 min.
Info
Verwijder tijdens de bedrijfsmodus Ontvochtiging de
luchtafvoer- en luchttoevoerslang, omdat anders de
ontvochtiging te gering is en FL wordt weergegeven op
het display.
1. Kies met de toets Bedrijfsmodus (23) de bedrijfsmodus
Ontvochtiging.
ð In de indicatie Bedrijfsmodus (27) verschijnt DRY.
ð De temperatuur en de ventilatorsnelheid (LOW – laag)
zijn in deze bedrijfsmodus vooringesteld en kunnen niet
worden gewijzigd.
Info
Wordt het apparaat gebruikt in een zeer vochtige
omgeving, dan moet de ontstane condens regelmatig
worden geleegd (zie Condensreservoir legen
(handmatig legen) in het hoofdstuk Onderhoud).
Timer instellen
De timer werkt op twee manieren:
• Automatisch inschakelen na een vooringesteld aantal uren.
• Automatisch uitschakelen na een vooringesteld aantal
uren.
De functie kan in alle bedrijfsmodi en tijdens standby-bedrijf
worden ingesteld.
Het aantal uren kan tussen 1 en 24 uren liggen en in stappen
van 1 uur worden ingesteld.
Let op
Het apparaat mag niet onbewaakt in een vrij
toegankelijke ruimte worden gebruikt als de timer
actief is.
lokale airconditioner PAC 3550 PRO
11